Inhoudsopgave

Geachte gasten/opvarenden,

Dit handboek is samengesteld om u te helpen bij het veilig en met plezier gebruiken van de Wiede Weerga. Het bevat bijzonderheden van het vaartuig als geheel, maar ook gegevens over de diverse installaties en de meegeleverde uitrustingsstukken.

Tevens worden aanwijzingen gegeven over het gebruik en de diverse onderdelen.
Wij bevelen u aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en u vertrouwd te maken met het vaartuig voordat u het in gebruik neemt.

Bewaar dit handboek bij de overige kaarten en gebruik dit als naslagwerk bij eventuele vragen.

Categorie:
Het vaartuig is ontworpen voor categorie B, hetgeen betekent dat het schip ontworpen is voor- en te gebruiken is in groot binnenwater en beschut getijdenwater tot een mogelijke windkracht 6 Beaufort.

Maximaal aantal personen: 4
Binnen is roken niet toegestaan.

Het schip heeft 2-4 slaapplaatsen, namelijk een slaaphut voorin met een dubbelbed en 1 enkelbed. 

De inventaris is voldoende voor 4 personen.
Om redenen van veiligheid is het gewicht aan lading en personen aan een maximum gebonden van 700 kg. Waarvan uitgegaan is van een gemiddeld persoonsgewicht van 75 kg, met per persoon 25 kg aan voorraden en proviand.?


Afmeting en gewicht

Lengte romp 9,20 m?
Lengte over alles (met omhoog getopte kluiverboom) 9,20 m
Breedte over alles 2,90 m
Diepgang 0,65 m
Doorvaarthoogte met mast 9,50 m
Stahoogte  1,60 tot tot 1,85 m
Waterverplaatsing circa 13 ton (inclusief bemanning en volle tanks)?

Motorgegevens

Type Yamaha 8PK 4 stroke
Vermogen

23 PS 2000 U/min.??

Cilinders 4??
Brandstof Diesel??
Toerental max. 2000 U/min. Toerental standaard 1800 U/min.??
Brandstofverbruik ca. 2,5 ltr./uur??

Tankinhouden

Brandstoftank 15 liter (GTL diesel) 
Watertank 50 liter
Gastank (propaangas) 2 x 2,5 kg??
Vuilwatertank Geen??

Boordnet

Accusysteem Gescheiden accusysteem
Verlichting 160 amp??
Start 80 amp??
Boordspanning 12 Volt
Walspanning 220 Volt
Zekering wal Automatisch 16 Amp

Schakelaars en zekeringen

2 foto's toevoegen!!!!

De stroomkringen aan boord zijn voorzien van een hoofdschakelaar.

Plaats van de hoofdschakelaar voor de motor en de verbruikersgroepen:

SB en BB in de machinekamer.

De hoofdschakelaars kunnen normaal gesproken altijd aan blijven staat zodat de motor direct gestart kan worden. De hoofdschakelaar voor de verschillende gebruikersgroepen kan ook aan blijven zodat de koelkast altijd aan en koud blijft.

Schakel wel indien u van boord gaat alle overtollige zekeringen uit, zoals binnen verlichting en radio.


Motor starten

Het motorpaneel bevindt zich op SB zijde voor in de kuip. Gebruik de motor alleen wanneer het schip vrij drijft in voldoende water. Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen.

  1. Kijk of de morsebediening A verticaal staat en geef middels de morse B iets gas.

  2.  Steek de sleutel in het startslot.

  3. Draai hierna de sleutel naar rechts. U ziet een waarschuwingslamp op het motorpaneel branden.

  4. Draai de sleutel verder totdat de motor aanslaat en laat direct hierna de sleutel los.

  5. Loopt de motor, dan behoort de rode waarschuwinglamp uit te zijn. 

Lukt het starten niet in een keer, wacht dan tot de motor geheel stilstaat en probeer hem opnieuw te starten met 20 sec. voorgloeien. 

Indien nodig bij een koude start, kunt u een beetje extra gas geven: de middelste rode knop van de bedieningshendel ingedrukt houden terwijl u de hendel iets draait. Zo geeft u wat gas zonder de koppeling te activeren. Daarna kunt u starten. Wanneer u de hendel weer in neutraal zet, veert de onderbreking automatisch terug en kunt u dus weer normaal schakelen.

Laat de startmotor niet langer dan 20 seconden lopen, omdat er anders schade aan de startmotor kan ontstaan.

Indien tijdens het lopen van de motor, u sterke trillingen of geluiden hoort, of een van de waarschuwingslampjes gaat branden, zet dan direct de motor stop om grote schade aan de motor te voorkomen.

Neem contact op met SailCharterFriesland.


Stoppen motor

Het stoppen van de motor geschied met behulp van de handle B en deze verticaal te zetten. Tenslotte de sleutel weer terugdraaien in de middenpositie, uit het slot halen om sleutelbreuk te voorkomen.

U draait de sleutel linksom (tegen de klok in) en blijft deze helemaal naar links gedraaid houden (stop-stand) tot de motor helemaal gestopt is. Daarna laat u de sleutel los. 

Er is genoeg ruimte dat de sleutel kan blijven zitten in het contact. Dan heeft u deze bij het varen altijd bij de hand. Gaat u van boord, dan zit aan de sleutelbos ook de sleutel om de kajuit af te sluiten. 

Let u er wel op wanneer u de sleutel in het contact laat, dat het contact niet per ongeluk wordt geactiveerd? Een motor met het contact aan blijft stroom gebruiken. Dan is in een nacht de startaccu leeg.


Varen op de motor

Vaar rustig om schade aan de motor en oevers te voorkomen.

Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen. Dat is belangrijk omdat nog koude olie in de motor te dik is om goed zijn werk te doen. Dan is het belasten van de motor schadelijk. Laat u dus de motor stationair warmdraaien, of vaart u rustig weg. 

Door middel van de morsebediening A bedient u de koppeling op de motor. Met de morsebediening B geeft u gas. Wilt u voorwaarts varen, duw dan de morsebediening naar voren totdat u de schroef hoort draaien. Naarmate u de morsebediening B verder naar voren duwt, geeft u meer gas. 

Wilt u stoppen of achteruit varen, geef dan eerst minder gas ( morse B) zet dan eerst de morsebediening A weer in de neutrale stand. Wacht een paar seconden om de schroef te laten stoppen en druk vervolgens de handel A naar achteren. 

 


Motoronderhoud

De eigenaar heeft al het nodige onderhoud gepleegd om de motor goed te laten functioneren. Dit wil zeggen dat u onderweg voordat de motor gestart wordt alleen het oliepeil hoeft te controleren en even controleren of het motorruim nog droog is. Een klein beetje water is niet erg, maar er mag zeker niet meer dan een paar centimeter water aanwezig zijn. Is dit wel het geval gebruik dan de handlenspomp (zie in rubriek lenspomp) en waarschuw Sailcharter Friesland via het service nummer. Mochten er, ondanks onze voorzorgsmaatregelen, toch nog problemen of vragen zijn, bel dan met Sailcharter Friesland.

Het oliepeil vind u boven op de motor. Als u koelvloeistof wilt controleren, dan alleen bij koude motor!
Ook moet de wierbak altijd schoon zijn, dit is makkelijk van boven te zien. Bij reinigen eerst de afsluiter dicht en dan de deksel losdraaien en de zeef schoonmaken, water vullen tot aan de rand, dicht schroeven en de afsluiter weer openen.

Op de bijgevoegde foto treft u het motorruim met oliepeil etc.


Schroefas

Het schip is uitgerust met een onderhoudsvrije, watergesmeerd schroefas-systeem.  


Grootzeil

Het grootzeil wordt gehesen met twee touwvallen, de piek- en klauwval, die belegd zijn op de nagelbank.

Hijsen doet u het gemakkelijkst met de wind schuin van voren (hoog aan de wind). Dan kan het zeil inclusief smeerrepen vrij klapperen maar klappert dit niet recht boven de stuurman. Dat is rustiger en veiliger dan in de wind hijsen.

  1. Maak de grootschoot los in de kuip.
  2. Maak alle zeilbindtouwtjes los en leg deze in de kuipbank.
  3. Draai de piek en klauwval allebei vast.
  4. Hijs eerst het piekval een klein beetje, zodat de gaffel weinig omhoog wijst. 
  5. Vervolgens piek- en klauwval gelijktijdig omhoog draaien.
  6. De halstalie moet los zijn.
  7. Nu eerst de klauwval beleggen. Daarna de piekval doorzetten totdat er een kleine vouw ontstaat vanaf de halshoek naar de punt van de gaffel.
  8. Vier hierna de kraanlijn, zodat de giek in het zeil hangt en de kraanlijn niet meer zichtbaar is in de bolling van het zeil. 

De vouw die in het grootzeil zit, moet verdwijnen als er wind in de zeilen komt. Is dit niet het geval, vier dan de piekval een beetje. 

U kunt het zeil vervolgens ook nog trimmen met de halstalie. Vaart u aan de wind, dan moet het zeil vlakker zijn. Vaart u voor de wind, dan moet het zeil boller worden om de wind vast te houden. Door de halstalie te vieren of aan te trekken kunt u dit regelen.  

De onderlijkspanner aantrekken, waardoor het zeil vlakker wordt bij stevige wind. Bij weinig wind laten vieren waardoor het zeil boller wordt.


Fok

De fok is een normale fok zoals op ieder jacht voor komt. Deze heeft leuvers aan het voorstag.

1: Bevestig de hals hoek aan de kam, waarop ook het voorstag bevestigd is. 

2: Vervolgens alle leuvers aan het voorstag. 

3: Bevestig de fokkeval aan de tophoek. 

4: Bevestig de schoot door middel van de harp aan de schoothoek. Voer de schoot vervolgens buiten de stagen om door de blokken, op het potdeksel, naar de lier in de kuip. 

5: Hijs het zeil met de hand omhoog en beleg de val op de nagelbank. 


Zeilen reven

Reef tijdig om onnodige risico’s te vermijden en de druk op het helmhout te verkleinen. U vaart zo prettiger.

Windkracht 3 Ongereefd 
Windkracht 4 Eerste rif in het grootzeil
Windkracht 5 Dubbel gereefd grootzeil, gereefde fok
Windkracht 6 Alleen op de gereefde fok en eventueel de motor erbij
Windkracht 7 Niet meer varen

 


Grootzeil reven

  1. Hang de giek in de dirk.
  2. Aan de wind varen en vier de schoot, zodat er geen druk meer in het zeil staat.
  3. Vier de val en trek het voorlijk naar beneden totdat het gewenste reefoog ter hoogte van de giek hangt.
  4. Haak de halstalie uit het onderste oog, breng deze naar het gewenste reefoog en haak de halstalie daar weer in.
  5. Trek de smeerreep, die langs de giek loopt, strak aan en zet deze vast op de kikker van de giek. 
  6. De rest van het zeil wat nu naast de giek ligt, wordt met behulp van de reefknuttels in het zeil losjes samengebonden. Het wordt echter NIET om de giek gebonden. Het onderlijk blijft dus los van de giek.
  7. Zet vervolgens het zeil met de val weer omhoog en zet de halstalie door.
  8. Vier de kraanlijn en vaar verder.

Loefgierigheid

Als het schip loefgierig is, dan moet de drukbalans op het schip meer naar voren worden geschoven.

Dan helpt:
1.) Het schuin achterwaarts steken van het zwaard.
2.) Kluiver erbij zetten (tot maximaal windkracht 4).
3.) Een rif in het grootzeil.
4.) Het te loevert zetten van de fok als met achterlijke wind wordt gezeild.
5.) Met achterlijke wind kunt u ook het grootzeil helemaal weghalen of katten.

Het schip hoort zichzelf te zeilen en mag heel licht loefgierig zijn. Beslist zonder kracht op de helmstok, want dan is de balans niet goed.

Lijgierig is uit den boze, merkt u dat het schip uit zichzelf zou willen afvallen (risico op klapgijp) dan moet de balans natuurlijk worden aangepast, tegenovergesteld aan de bovenstaande stappen. Dus zwaard iets omhoog, kluiver weghalen, rif uit grootzeil halen.


Zwaardvoering

De zijzwaarden zorgen ervoor dat het schip niet te veel verlijert wanneer men zeilt. Het lijzwaard is naar beneden en het loefzwaard is omhoog.

De overstagmanoeuvre voert men als volgt uit:

  1. Men vaart aan de wind, kijk waar u ongeveer uit zult komen (dwarspeiling).
  2. Vier de fokkenschoot een halve meter.
  3. Men draait op in de wind.
    • Gelijktijdig wisselt u de bakstagen: eerst de nieuwe loefkant aan en dan de oude los.
  4. Als de giek midscheeps is, laat men het nieuwe lijzwaard zakken door de zwaardtalie te vieren. ( in één keer laten vallen!!! ).
  5. De fok en eventueel kluiver over laten komen en schoten op de lier vastzetten.
  6. Vervolgens alleen het loefzwaard nog omhoog draaien.

Het zwaard niet te laat omhoog halen en weg laten zweven na overstag manoever om beschadigingen aan zwaard of potdeksel te voorkomen!
De zwaarden staan in de aan-de-windse koers ongeveer in een hoek van 50 tot 60 graden met de strijkklamp. Met halve wind staan de zwaarden nog een klein beetje in het water en met ruime of voor de wind staan ze beiden omhoog.
U kunt met de stand van de zwaarden experimenteren om de optimale balans te vinden.

Let op de diepte van het water! 
Het schip zelf heeft slechts 0.65 meter diepgang, maar bij de aan-de-windse koers plus het schuin gaan van het schip, komen de zwaarden wel degelijk ruim onder het schip uit. De diepgang wordt dan al gauw 2 meter.
Vaart u dus op binnenwater en ondiepe plekken op het Wad met niet al te diep gestoken zwaarden! Loopt u aan de grond met de zwaarden, dan zal in een zachte ondergrond het schip ongewild draaien om het zwaard. Is de ondergrond hard, zoals zand van het IJsselmeer of op het wad, dan kan het zwaard breken of het schip kantelt over het zwaard en ligt op zijn kant.


Dieseltank

De tank is 15L en dat is goed voor ongeveer 5? uur motorvaren. Het vullen van de dieseltank gebeurt in de vulopening. Hier vind u ook de hendel voor de bilgepomp.??

Dieselolie schuimt! Stop dus met tanken als u aan het geluid hoort dat de tank bijna vol is zodat het niet overloopt. Houd voor alle zekerheid een doekje bij de hand.
De tank is vol getankt bij de afvaart en er staat een volle 5 liter Jerrycan aan boord. U vult de tank ook weer bij terugkomst in onze haven. Dit doet u bij ‘De Liefde’ in Workum. Hier is GTL-diesel beschikbaar. Ook kunt u hier een lege gasfles wisselen. Of bij Jachthaven it Soal is dit ook mogelijk.

Wilt u onderweg tanken dan vraagt de eigenaar om (indien voorradig) GTL diesel te tanken in plaats van aardolie-diesel. Het is iets duurder maar ook veel beter voor milieu, motor, filters en rookt of stinkt niet.

Is GTL niet beschikbaar? Geen probleem. Ouderwetse diesel kan ook worden getankt.


Watertank

Er is normaal drinkwater uit de kraan aan boord. U hoeft dus niet met flessen Spa of pakken Bar-le-duc te sjouwen. Het vullen van de watertank gebeurt door de vulopening voordek bakboord.

Zoek in de jachthaven een waterslang, rol deze uit naar het schip en doe de kraan aan. De eerste minuut is het water nog warm (en dus gevaar van bacteriën) vanwege de slanglengte. Goed door laten spoelen dus en pas dan de slang in de tankopening hangen. De watertank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer bij terugkomst.
Tankmeter op deurtje bij de kaartentafel.


Toilet

Het toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen. Er is een schakelaar waarmee je de watertoevoer kunt openen en sluiten. Met de pomp pompt u het water van buiten om zo de toilet door te spoelen.

  1. Eerst opent u de afsluiters (buitenboordkranen).
  2. De schakelaar in de “fill” positie, buitenwater leiding is open. 
  3. Spoel nu met behulp van de pomp de WC door.
  4. Schakel daarna de schakelaar weer om (empty). 
  5. U sluit nu de buitenboordkranen. 

A.U.B. geen toiletpapier, tampons, maandverband, etc… in het toilet gooien anders raakt het toilet verstopt. Het ontstoppen van het toilet door een van onze service monteurs is voor kosten van de huurder.


Accu

Met de walstroom aansluiting wordt de acculader automatisch ingeschakeld.? Is dit bij Batavier ook zo??

Het schip is voorzien van gescheiden accu’s: een accu voor de motor en een accu die gekoppeld is aan de boordelektra. Als u erg veel zeilt en weinig de motor gebruikt of u ligt ergens een paar dagen in een jachthaven, dan dient u de accu’s zo weinig mogelijk te gebruiken of in de havens walstroom te nemen.   

De verlengkabel + verloopstuk bevinden zich in de BB kuipbank. Als u in een jachthaven ligt, sluit bij voorkeur de speciale kabel op walstroom 220V aan en worden de accu’s middels een acculader opgeladen. ??


Navigatieinstrumenten

Er is een losse cardanische kompas in de kast bij het ingang van de WC.?? Op de marifoon kunt u de GPS positie aflezen.  

 


Koelkast

De koelbox gebruikt 220 Volt. Let op! Wanneer u niet aan walstroom ligt, kunt u de koelbox niet koelen.


Verwarming

Aan boord bevindt zich een hete lucht verwarmingsysteem. De bedieningsknoppen vind u in de kajuit aan SB zijde achterin. U vind hier de aan/uit knop en de draaiknop om de temperatuur in te stellen. Deze verwarming werkt op dieselolie. Bij het niet gebruiken van het systeem graag uitschakelen! ??

 


Ankeren

Op het voordek bevindt zich het luik van de ankerkast. Hier zijn de anker, de ketting, het ankertouw en ook een gele ankerboei te vinden.  

Anker alleen in gebieden zonder veel scheepsverkeer. Anker niet in vaargeulen. 

Als u op het Wad wilt droogvallen, gooit u dan eerst het anker uit en wacht dan op laag water. Vaar de boot nooit op de motor vast. Hierdoor wordt modder en zand door de motor aangetrokken wat tot problemen kan leiden. 

Handelingen voor anker gaan:

  1. Houdt u het schip rustig met de kop in de wind. 
  2. Anker uit legen en het ankertouw langzaam vieren. 
  3. Leg het ankertouw op een van de bolders op het voordek vast. 
  4. Vaar op de motor langzaam een stukje naar achter om te testen of het anker zich goed in de grond gegraven heeft. 
  5. Hijs nu het ankerbal in de vlaggenlijn zodat het goed zichtbaar is dat u “ankert”. 
  6. Steek minimal 6 tot 10 keer de waterdiepte aan ankerketting /-touw omdat de lengte van de ketting een grote rol speelt bij het vasthouden van het schip. 

Lenspomp

Op het schip is een handlenspomp aanwezig. Daarmee kunt u in eventuele noodgevallen de motorkamer leeg pompen. Normaliter is dit niet nodig omdat onder normale omstandigheden de motorkamer droog is. Het kan natuurlijk gebeuren dat er een lekje in een slang komt of dat een afsluiter niet meer helemaal functioneert waardoor er wat water in de motorkamer kan lekken. Controleer daarom regelmatig de motorkamer. Let wel: een beetje water is geen probleem.

 

  1. Controleer voordat u gaat pompen dat het daadwerkelijk om water gaat zodat u geen milieu belastende vloeistoffen (diesel, motorolie) het water inpompt.  
  2. De pomphendel vindt u in de bakskist SB (bij de dieseltank). 
  3. Steek de hendel in de lenspomp. De lenspomp vindt u ook SB bij de dieseltank 
  4. Om te pompen moet u de hendel naar boven en beneden drukken.  

Komt er geen water uit dan is er te weinig water om weg te pompen. 


Gasflessen

Buiten, in de bakskisten op SB en BB achterin, bevinden zich twee gasflessen in twee gasbunnen. Vanwege veiligheid de aangesloten fles altijd dicht draaien als er geen gas gebruikt wordt. Dichtdraaien doet u door de afsluiter op de gasfles rechtsom te draaien. Gas is voor rekening van de verhuurder. Mocht u onderweg een nieuwe gasfles kopen, bewaart u dan de rekening, aangezien deze wordt vergoed.

Gasfles wisselen

1: Draai de lege aangesloten gasfles dicht.

2: Draai de drukregelaar rechtsom los van de gasfles. Let op de linkse draad: u draait deze andersom los als normaal. 

3: Trek de plastic zegel van de volle fles. Plaats deze zegel niet op de lege gasfles. 

4: Draai de drukregelaar op de volle fles goed handvast.

5: Open de fles, indien nodig. 

Bij het verwisselen van de gascilinders mag geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt! 

 


Brandblussers

Er is een poederblussers aan boord van dit schip. Deze is en in kastje onder de wastafel??

Brandblussers zijn primair bedoeld om brand kort te onderdrukken zodat u veilig naar buiten te komen, niet om brand te blussen. Als iedereen veilig aan dek is, kan iemand met de overgebleven bluscapaciteit naar binnen.

Hoewel het handig is om de brand te doven (denk ook aan een paar putsen water, dat kan veel effectiever zijn dan een half lege brandblusser) is het eerste dat u moet doen bij brand, de marifoon pakken en hulp inroepen. Ook al denkt u het vuur zelf te lijf te kunnen, willen we graag dat de KNRM voor de zekerheid naar u komt, ze rukken liever 10x te vaak uit dan 1 maal te laat. Bovendien is het belangrijk dat iemand met medische kennis uw opvarenden nakijkt op zaken als rookinhalatie, shock en hart. Een brand aan boord is uiterst zeldzaam maar ook traumatisch.
Is het overbodig om u te vragen geen kaarsen, waxinelichten en dergelijke aan boord te gebruiken?


Drinkwater

In de keuken is koud stromend water aanwezig. Er komt water uit de kraan, als u de voetpomp bediend.


Kooktoestel

Aansteken

De gasfles, buiten in de gasbun, en de afsluiter in het keukenkastje open draaien. Met een lucifer de brander aansteken, terwijl u de knop van de des betreffende brander ongeveer 10 seconden ingedrukt houdt. Daarna laat u de knop langzaam terugkomen. Dooft de vlam, herhaal dan de procedure. Houd de knop nu langer ingedrukt. 

Na het koken de gasfles buiten en de afsluiter binnen weer dicht draaien. Het hele systeem is dan drukvrij en dit is wel zo veilig. 

Het toestel is voorzien van een thermische beveiliging, die er voor zorgt dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam, om welke reden dan ook, dooft. 

LET OP!!  

De thermische beveiliging sluit de gasstroom af als de vlam dooft. De veiligheid treedt echter niet direct in werking; er kan in de tussentijd toch een hoeveelheid gas ontsnappen. Zorg dan ook voor een verse luchtstroom door het schip om het ontsnapte gas te verwijderen. 

Zorg voor een goede ventilatie tijdens het gebruik van dit apparaat, gebruik dit apparaat niet voor de verwarming van de ruimte. 


Verbanddoos

Indien u zaken uit de verbanddoos gebruikt, vult dit dan aan of geef het even aan ons door. Het is voor ons ondoenlijk iedere week de verbanddoos te controleren op de inhoud. Het is erg vervelend indien u iets nodig heeft en het helaas niet aanwezig is.


Verlichting

Binnenverlichting:

In het schip zit op het plafond elektrische verlichting. Zorg ervoor dat als u niet aanwezig bent er geen licht blijft branden. Dit vanwege het snel leeggaan van de accu. De binnenverlichting kunt u aanzetten door eerst de hoofdschakelaar op het elektrapaneel aan te zetten. Vervolgens zet u de schakelaars van diverse verlichting op het elektrapaneel aan. Nu kunt u op de verlichtingsarmaturen de schakelaars bedienen. 

Boordverlichting:

Boven in de mast vindt u een ankerlicht en een 3 kleuren licht. Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel. 

Het is niet de bedoeling met de navigatieverlichting ’s nachts te gaan varen. Deze verlichting wordt alleen gebruikt wanneer het schemerig is en de haven binnenvaart. 


Navigatieverlichting

Boven in de mast vindt u een gecombineerd ankerlicht en 3 kleuren licht.

Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel (niet beide tegelijk natuurlijk).
Het is niet de bedoeling en volgens huurcontract niet toegestaan met driekleurenlicht of navigatieverlichting ’s nachts te varen. Deze verlichting gebruikt men als men met schemer een haven binnenloopt of als het zicht in een regenbui slechter wordt. Wanneer u twijfelt over het zicht? Wanneer u andere schepen of boeien met licht ziet, de vuurtorens aan gaan of u vindt dat het verstandig is dan is het dus tijd om de navigatieverlichting aan te zetten.
Voor anker of drooggevallen gebruikt u het ankerlicht.

Motor varend dus navigatieverlichting + ankerlicht. Driekleurenlicht alleen toegestaan met het zeilen zonder motor.


De kuip

Het schip heeft een zelflozende kuip. Dit wil zeggen dat al het water dat op de kuipvloer komt, zal worden afgevoerd. Indien dit niet het geval is, controleer dan in de beide voorste hoeken of er geen vuil (zoals bladeren) voor de loospijpen zit. 

WAARSCHUWING: Als de kuip te zwaar beladen is door personen of goederen, kan de kuipvloer onder water komen. De kuip kan het water dan niet meer lozen, maar zal zich dan juist vullen met water. Het is dan ook absoluut niet toegestaan met meer dan 4 personen in de kuip te zijn. Denk hieraan bij het uitnodigen van gasten! 


Vaargedrag onder motor

Vooruit varen

Het schip is voorzien van een rechtsdraaiende schroef welke tijdens het vooruit varen rechtsom draait en het hek lichtjes naar SB trekt. Dit is nauwelijks waarneembaar. 

Achteruit varen

Achter uit varen is bij traditionele schepen moeilijk en vraagt gewenning en wel door het volgende:  

De schepen zijn ondiep en hebben onder water weinig zijdelingse steun waardoor het schip snel uit zijn koers loopt. Door het ondiepe onderwaterschip met weinig zijdelingse steun heeft de wind veel vat op het schip. Hierdoor zal het schop met het hek in de wind komen te liggen. Achteruit varen met de wind op het scheepshek geeft dus het beste resultaat.  

De schroef zit niet erg diep onder water en kan hierdoor ook lucht aanzuigen bij meer vermogen. Hierdoor wordt het rendement kleiner. 

Bedenk bij het achteruitvaren dat het roer minder goed werkt omdat het niet in de uitstroom van de schroef zit en er dus geen schroefwater tegenaangedrukt wordt. 

Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Let er ook op dat de druk op het roer groter wordt naarmate u met grotere snelheid achteruit vaart. 

Achteruit slaan

Tijdens het achteruit slaan en omdraaien van de draairichting van de schroef, is het schroefeffect wel degelijk waarneembaar en trekt het scheepshek naar BB. U kunt dit effect gebruiken bij het aanmeren en het keren van het schip.  

Keren

Indien u in 1 keer kan komen, draai dan over bakboord. Kunt u niet in 1 keer rond komen en moet u een keer achteruitslaan?  Draai dan over stuurboord, omdat tijdens het achteruitslaan het scheepshek dan naar bakboord getrokken wordt en dit helpt het schip in de goede richting. Bij het keren kunt u goed gebruik maken van de krachtige motor en schroef die het schip heeft. Begin bij het inzetten van de bocht met een lage aanvangssnelheid (stationair draaiende motor of stilliggen). Draai vervolgens het stuurrad zo ver mogelijk naar de gewenste kant en geef hierna tot maximaal half vermogen gas bij. Hierdoor zal het scheepshek worden omgezet bij een lage scheepssnelheid. Neem tijdig gas terug zodat de snelheid van het schip niet teveel oploopt. Hoe meer vaart, hoe groter de draaicirkel is. 

Houdt hierbij rekening met het volgende:  

Stroom

Let altijd op stroom, dit is meestal sterker dan de wind omdat water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoeuvreren in getijdenwateren. 

Wind

Let altijd voor elke manoeuvre op de windrichting. Het is een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heeft u een veel kleinere draai cirkel. Namelijk als de kop door de wind is, deze hierna vanzelf wordt omgedrukt. 

Houd bij het aanmeren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstig letsel veroorzaken. 

Indien u op het voordek komt met ruw weer of op open water, lijn u zelf aan middels een harnas en veiligheidslijn. 


Slepen

Aan het schip en de techniek is alle mogelijke zorg besteed om de kans om gesleept te moeten worden zo klein mogelijk te houden.

Mocht het desondanks toch voorkomen, of wilt u een andere watersporter slepen, gebruik hiervoor dan de extra lange lijn die aan boord ligt (in de ankerkast). 

Aangrijpingspunten voor het slepen of gesleept worden

Gebruik onder normale omstandigheden altijd de bolders om te slepen of om gesleept te worden. Trekt het schip erg naar 1 kant of zijn de krachten om te slepen erg groot, maak dan een spring buitenom tussen de twee bolders met een oog in het midden zodat de sleeplijn hier aan bevestigt kan worden.

Laat u niet slepen aan de ankerketting.  

Neem een zo laag mogelijk aangrijpingspunt om gevaar van omtrekken te voorkomen. 

Sleep nooit aan houten of plastic delen zoals kikkers. 

Laat de sleeplijn nooit met een grote schok strak komen omdat de krachten dan vele malen groter zijn en delen het begeven, met alle gevolgen van dien. Laat de sleeplijn langzaam vieren. Pas hierbij op uw handen en voeten welke in het touw verstrikt kunnen raken. 

Sleept u zelf een andere boot, let dan op de vlaggenstok en haal deze binnen. 

Sleept u zelf een andere boot, let er dan op dat de sleeplijn niet in uw eigen schroef terecht komt en u zelf ook hulp nodig heeft.


Algemene tips

Vaar veilig en verantwoord. Dan beleeft u het meeste plezier aan het schip.

Let er op dat in slecht weer, luiken, kisten, patrijspoorten en ingangen gesloten moeten zijn om binnenkomend water tot een minimum te beperken. 

Vaar niet op de maximale snelheid in drukke vaarwegen ( ca 1800 toeren ) of in slechte weers- en zeetoestanden met verminderd zicht, veel wind of grote golven. 

Verminder snelheid en golfslag uit beleefdheid en als een veiligheidsmaatregel voor uzelf en anderen. Houd u aan de snelheidsbeperkingen en gebieden waar golfslag beperkt moet worden. Houd u aan de vaarregels, binnenvaart politie regelement (BPR) afhankelijk van het vaargebied. Houd u voldoende afstand om te kunnen stoppen of manoeuvreren om indien mogelijk aanvaringen te kunnen voorkomen. 

Indien mogelijk, aanleggen met de kop in de wind. Dit is ook geriefelijker, omdat men dan beschut zit in de kuip en er geen wind op het luik en het deurtje staat. 

Bij het wegvaren kunt u meestal het beste vooruit wegvaren, omdat het schip dan veel beter bestuurbaar is. Een handig middel bij het wegvaren is (zeker als men aan lager wal ligt) om iemand op het voordek het schip te laten afduwen met behulp van vaarboom. 

Platbodemschepen zijn zware schepen. De schepen reageren daardoor ook traag en liggen niet zo snel stil als een polyester schip. Platbodems zijn ook moeilijk af te houden. Let dus op uw handen en voeten en voer alle manoeuvres langzaam uit. Laat bij het afmeren ook iemand met een stootwil op het voordek staan. Deze stootwil kan dan snel ergens tussen gedrukt worden om beschadigingen te vermijden. 

Leg het schip niet vast aan de lieren die op de kuiprand staan en aan de dekrailingen. 

Het is niet toegestaan de mast te strijken. 

Leg het schip in de sluis niet vast, maar houd het landvast in de hand en een keer om de bolder of de kikker heen, zodat deze altijd nog snel gevierd kan worden. 

De schepen zijn voorzien van navigatieverlichting voor onvoorziene omstandigheden of voor het geval wanneer het schemerig is en u de haven binnenvaart. Het is niet de bedoeling dat u ’s nachts vaart, omdat er dan aanvaringen kunnen plaatsvinden met onverlichte boeien. 

Regenkleding aan, dan ook een reddingsvest om!