Inhoudsopgave

Geachte gasten/opvarenden,

Dit handboek is samengesteld om u te helpen bij het veilig en met plezier gebruiken van uw vaartuig. Het bevat bijzonderheden van het vaartuig als geheel, maar ook gegevens over de diverse installaties en meegeleverde uitrustingstukken.

Tevens worden aanwijzingen gegeven over het gebruik en de diverse onderdelen.
Wij bevelen u aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en u vertrouwd te maken met het vaartuig voordat u het in gebruik neemt.

Bewaar dit handboek bij de overige kaarten en gebruik dit als naslagwerk bij eventuele vragen.

Categorie:
Het vaartuig is ontworpen voor categorie B, hetgeen betekent dat het schip ontworpen is voor- en te gebruiken is in groot binnenwater en beschut getijdenwater tot een mogelijke windkracht 6 Beaufort.

Maximaal aantal personen: 9
Binnen is roken niet toegestaan.

Om redenen van veiligheid is het gewicht aan lading en personen aan een maximum gebonden van 800 kg. Waarvan uitgegaan is van een gemiddeld persoonsgewicht van 75 kg, met per persoon 25 kg aan voorraden en proviand. 


Afmeting en gewicht

Lengte romp 14 m
Lengte over alles (met omhoog getopte kluiverboom) 19 m
Breedte over alles 4,80 m
Diepgang 0,80 m
Doorvaarthoogte met mast 19,50 m
Stahoogte Tot 1,90 m
Waterverplaatsing Circa 13 ton (inclusief bemanning en volle tanks)?

Motorgegevens

Type DAF
Vermogen 59 kw (80 pk)
Cilinders 4
Brandstof Diesel
Toerental max. 2500 U/min. Toerental standaard 1600 U/min
Brandstofverbruik Ca. 6 ltr/uur

Tankinhouden

Brandstoftank 500 liter (GTL diesel)
Watertank 750 liter
Gastank (propaangas) 2 x 3 kg (kuip dwarsbank, ''vloeibaar gas''??
Vuilwatertank Geen

Boordnet

Accusysteem 2-voudig gescheiden accusysteem
Verlichting 220 Ah in machinekamer
Start 070 Ah in machinekamer
Boordspanning 12, 24 en 220 Volt
Walspanning 220 Volt 
Zekering wal Automatisch 16 Amp

Schakelaars en zekeringen

In de motorruimte is de hoofdschakelaar voor de motor accu. Ook is hier de acculader/omvormer naar 220 volt. 

De hoofdschakelaar ''start'' kunnen tijdens het gebruik van het schip aan blijven.

Tegen de wand aan, bij de kaartentafel vindt u het bedieningdpaneel met diverse schakelaars en ook meters van het stroomverbruik en aantal voltage. Goed beschreven welke functie ze hebben.


Motor starten

Op de stuurzuil onder de boegschroef bediening is het contactslot, hier moet de sleutel in om te starten. Op het motorpaneel met meters voor oliedruk, toeren en temperatuur, bevindt zich ook de stopknop (stop kabel).

Gebruik de motor alleen wanneer het schip vrij drijft in voldoende water.

1. Controleer of de morsebediening in de neutraalstand staat: recht omhoog.

2. Steek de sleutel in het startslot en draai rechtsom op contact.

3. Er is een piep hoorbaar, dan de sleutel doordraaien.

4. Zodra de motor loopt, de sleutel los laten.

5. Loopt de motor, dan gaan de lampjes en piepjes uit.

Lukt het starten niet in een keer, wacht dan tot de motor geheel stilstaat en laat langer dan 20 seconden lopen, omdat er anders schade aan de startmotor kan ontstaan. Start de motor nu opnieuw.

Het is normaal niet nodig gas te geven met de morsebediening. Mocht de motor echter moeilijk aanslaan, trek dan de knop in het midden onder de morsebediening uit als de hendel verticaal staat. Duw de hendel naar voren tot ongeveer halverwege. Zo geeft u gas, terwijl de schroef niet meedraait. Slaat de motor nu aan, neem dan wat gas terug om de motor niet over te belasten. 

Indien tijdens het lopen van de motor, u sterke trillingen of geluiden hoort, zet dan direct de motor stop om grote schade aan de motor te voorkomen. 


Stoppen motor

Het stoppen van de motor doet u altijd als de morsebediening in de neutraalstand staat: recht omhoog.

De stopknop op het motorpaneel uittrekken, dan stopt de motor. Als de motor uit is, deze knop weer terug duwen en contact met de sleutel uitzetten. Er is genoeg ruimte dat de sleutel kan blijven zitten in het contact. Dan heeft u deze bij het varen altijd bij de hand.


Varen op de motor

Vaar rustig om schade aan de motor en oevers te voorkomen.

Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen. Dat is belangrijk omdat nog koude olie in de motor te dik is om goed zijn werk te doen. Dan is het belasten van de motor schadelijk. Laat u dus de motor stationair warmdraaien, of vaart u rustig weg. Zie ook de temperatuur op het motorpaneel. (max. 90°C).
Door middel van de bedieningshendel bedient u de koppeling op de motor en geeft u tegelijk gas. Recht omhoog is neutraal, naar voren is vooruit en naar achteren is achteruit. Naarmate u de hendel dan verder draait, geeft u meer gas. 

Wilt u stoppen of achteruit varen, zet dan eerst de morsebediening in de neutrale stand, wacht een paar seconden druk dan de handel naar achteren.

Achteruit varen: de krachten op het roer zijn groot. Hierbij het stuurwiel niet loslaten. Doet u dit alleen met voldoende ervaring of na een cursus via Sailcharter Friesland. Het schroef effect is sterk, het achterschip trekt naar bakboord bij achteruitslaan (de schroef is dus rechts draaiend).


Motoronderhoud

Aan het begin van uw reis en eenmaal per week even olie peilen is voldoende. Dit doet Sailcharter Friesland voor u.

De wierbak moet altijd schoon zijn, dit is makkelijk van boven te zien. 

foto

De schroefas wordt gesmeerd met vet, het vetkanon is achterin de machinekamer. na motor zo nu en dan aandraaien.

foto

 


Schroefas

Smeren van het schroefas

U opent het luik achter, hier zit een vetkanon gemonteerd. Elke dag nadat u heeft gemeerd, een paar keer draaien (met de klok mee) om de schroefas te smeren.??

 


Grootzeil

Het groot zeil wordt gehesen met deze lier, de bovenste trommel is de piekeval, de middelste de klauwval. De onderste trommel is voor de kraanlijn.

foto

Hijsen doet u het gemakkelijst met de wind schuin van voren (hoog aan de wind). Dan kan het zeil inclusief smeerrepen vrij klapperen maar klappert dit niet recht boven de stuurman. Dat is rustiger en veiliger dan in de wind hijsen.

1: Maak de grootschoot en de lijzijde bakstag los in de kuip. 

2: Maak alle zeilbanden los en berg deze in de kuipbank.

3. Controleer of u een rif wilt steken en of de halstalie los is.

4. Hijs het zeil met de gaffel horizontaal. U hijst zover dat de onderkant van het zeil zo'n 50 cm boven de giek komt, dan trommel van klauwval uit zijn werk en dan de piekeval doorzetten.

5. De halstalie vastmaken en indien nodig doorzetten.

6. Vier hierna de kraanlijn, zodat de giek in het zeil hangt en de kraanlijn en de bolling van het zeil niet meer zichtbaar is.

7. U kunt het zeil trimmen met de halstalie en onderlijkstrekker. Vaart u aan de wind, dan moet het zeil vlakker zijn. Vaart u voor de wind, dan moet het zeil boller worden om de wind vast te houden. Door de halstalie te vieren of aan te trekken kunt u dit regelen. Hetzelfde geldt voor het onderlijk. Voor de wind kunt u ook de dirk iets doorzetten om de giek te ondersteunen. Vooral bij hardere wind (4 bft) is het van belang de zeilen voldoende vlak te houden.

Het strijken gebeurt als volgt:

1. Haal de kraanlijn door.

2. Zet de tandwielen van klauw en piekeval uit het werk. Trek de ene rem aan met de hand en pal los zem vasthouden. Nu de voetrem intrappen en de pal van de trommel af. Nu door de remmen slippend te bedienen kunt u het zeil latem zakken, houdt de gaffel horizontaal.

3. Vaar hoog aan de wind op de motor en vier de schoot.

4. Laat het zeil gecontroleerd zakken.

5. Bind samen met de zeilbanden (niet de giek mee binden, alleen zeil + gaffel)

6. Tot slot hijst u de gaffel met de zeilrol tot een mooie bocht waar u vrij onderdoor kunt kijken.


Fok

De fok is een traditionele fok.

Fok hijsen: 

Fok uitrollen over een schoon voordek, schoten bevestigen, lijschoot beleggen, dan fok hijsen met de val op de lier en de stopper goed doorzetten??

Fok strijken:

Draai de fookeval iets strakker en en trek de rem aan, dan tandiwel uit de trommel en de pal los, dan met de rem laten zakken, fok opbinden. 


Zeilen reven

Reven van de zeilen doen we altijd in de haven voordat we uitvaren.

Windkracht 3 Ongereefd 
Windkracht 4 Eerste rif in het grootzeil
Windkracht 5 Dubbel gereefd grootzeil, gereefde fok
Windkracht 6 Alleen gereefde fok en eventueel motor erbij
Windkracht 7 Niet meer varen

 


Grootzeil reven

1:  Hang de giek in de dirk.

2: Aan de wind varen en vier de schoot, zodat er geen druk meer in het zeil staat.

3: Vier de val en trek het voorlijk naar beneden totdat het gewenste reefoog ter hoogte van de giek hangt.

4: Haak de halstalie uit het onderste oog, breng deze naar het gewenste reefoog en haak de halstalie daar weer in.

5: Trek de smeerreeplijn van reef 1 of reef 2 aan en beleg de lijn op de klamp op de giek. 

6: De rest van het zeil wat nu naast in de lazybag ligt, wordt met behulp van de reefknuttels in het zeil samengebonden. Het wordt echter niet om de giek gebonden. Het onderlijk blijft dus los van de giek.

7: Zet vervolgens het zeil met de val weer omhoog en zet de halstalie door.

8: Vier de kraanlijn en vaar verder.

Voordat u gaat varen kunt u het beste altijd de weersvoorspellingen raadplegen. Onderweg reven is niet zonder gevaar en daarom niet toegestaan onder slechte weersomstandigheden.  

Vaak worden er fouten gemaakt tijdens dit reven onderweg wat schade aan de tuigage niet uitsluit. Mocht u overvallen worden door het weer haal dan het grootzeil weg en vaar verder op de fok eventueel ondersteund op de motor. 


Loefgierigheid

Als het schip loefgierig is, dan moet de drukbalans op het schip meer naar voren worden geschoven.

Dan helpt:
1.) Het schuin achterwaarts steken van het zwaard.
2.) Kluiver erbij zetten (tot maximaal windkracht 4).
3.) Een rif in het grootzeil.
4.) Het te loevert zetten van de fok als met achterlijke wind wordt gezeild.
5.) Met achterlijke wind kunt u ook het grootzeil helemaal weghalen of katten.

Het schip hoort zichzelf te zeilen en mag heel licht loefgierig zijn. Beslist zonder kracht op de helmstok, want dan is de balans niet goed.

Lijgierig is uit den boze, merkt u dat het schip uit zichzelf zou willen afvallen (risico op klapgijp) dan moet de balans natuurlijk worden aangepast, tegenovergesteld aan de bovenstaande stappen. Dus zwaard iets omhoog, kluiver weghalen, rif uit grootzeil halen.


Zwaardvoering

De zijzwaarden zorgen ervoor dat het schip niet te veel verlijert wanneer men zeilt. Het lijzwaard is naar beneden en het loefzwaard is omhoog.

Op het stuurzuil zijn voor elk zwaard twee drukknoppen. De onderste ingedrukt houden is vrije val, de bovenste voor omhoog. De zwaarden worden elektrisch bediend. De lieren zijn in de machinekamer. 

De overstagmanoeuvre voert men als volgt uit:

  1. Men vaart aan de wind, kijk waar u ongeveer uit zult komen (dwarspeiling).
  2. Vier de fokkenschoot een halve meter.
  3. Men draait op in de wind.
  4. Gelijktijdig wisselt u de bakstagen: eerst de nieuwe loefkant aan en dan de oude los.
  5. Als de giek midscheeps is, laat men het nieuwe lijzwaard zakken door de zwaardtalie te vieren. ( in één keer laten vallen!!! ).
  6. De fok en eventueel kluiver over laten komen en schoten op de lier vastzetten.
  7. Vervolgens alleen het loefzwaard nog omhoog draaien en tot slot de zeilen + bakstag trimmen (pas op dat de zwaardval niet van katrol loopt).

Het zwaard niet te laat omhoog halen en weg laten zweven na overstag manoever om beschadigingen aan zwaard of potdeksel te voorkomen!
De zwaarden staan in de aan-de-windse koers ongeveer in een hoek van 45 tot 60 graden met de strijkklamp. Met halve wind staan de zwaarden nog een klein beetje in het water en met ruime of voor de wind staan ze beiden omhoog.
U kunt met de stand van de zwaarden experimenteren om de optimale balans te vinden.

Let op de diepte van het water! 
Het schip zelf heeft slechts 0,95 meter diepgang, maar bij de aan-de-windse koers plus het schuin gaan van het schip, komen de zwaarden wel degelijk ruim onder het schip uit. De diepgang wordt dan al gauw 2 meter.

Vaart u dus op binnenwater en ondiepe plekken op het Wad met niet al te diep gestoken zwaarden! Loopt u aan de grond met de zwaarden, dan zal in een zachte ondergrond het schip ongewild draaien om het zwaard. Is de ondergrond hard, zoals zand van het IJsselmeer of op het wad, dan kan het zwaard breken of het schip kantelt over het zwaard en ligt op zijn kant.

De elektrische schootlier wordt bediend met de zwarte drukknop, naast de luidspreker. 


Dieseltank

De tank is 500L en dat is goed voor ongeveer 80 uur motorvaren. Het vullen van de tank (stuurboord onder de bakskist deksel is de vulpijp met een schroefdop). De dieseltank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer voor terugkomst.

Dieselolie schuimt! Stop dus met tanken als u aan het geluid hoort dat de tank bijna vol is zodat het niet overloopt. Houd voor alle zekerheid een doekje bij de hand.
De tank is vol bij de afvaart. U vult de tank ook weer bij voorafgaande aan terugkomst in onze haven. Dit doet u bij ‘De Liefde’ in Workum. Hier is GTL-diesel beschikbaar. Ook kunt u hier een lege gasfles wisselen. Of bij Jachthaven it Soal is dit ook mogelijk.

Wilt u onderweg tanken dan vraagt de eigenaar om (indien voorradig) GTL diesel te tanken in plaats van aardolie-diesel. Het is iets duurder maar ook veel beter voor milieu, motor, filters en rookt of stinkt niet.

Is GTL niet beschikbaar? Geen probleem. Ouderwetse diesel kan ook worden getankt.


Watertank

Het vullen van de watertanks gebeurt door de vulopening aan bakboord.

Zoek in de jachthaven een waterslang, rol deze uit naar het schip en doe de kraan aan. De eerste minuut is het water nog warm (en dus gevaar van bacteriën) vanwege de slanglengte. Goed door laten spoelen dus en pas dan de slang in de tankopening hangen. De watertank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer bij terugkomst.

Tankmeter op deurtje bij de kaartentafel.
 


Toilet

Het elektrisch toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen.

Open de afsluiters. Door het voetpedaal in te drukken gaat de pomp aan en spoelt het door. A.U.B. geen tampons, maandverband etc. in het toilet gooien, anders raakt het toilet verstopt. Het toilet wordt doorgespoeld met buitenwater, dus bij droogvallen kunt u het toilet niet gebruiken.

Met droogvallen is het handig een emmer of afwasteil met water neer te zetten om het toilet te kunnen spoelen. Ook zodat u uw voeten meteen even kunt schoon spoelen als u aan boord stapt na een wandeling. Denkt u aan de erecode voor wadvaarders?


Accu

Met de walstroom aansluiting wordt de acculader automatisch ingeschakeld.

Met de walstroom aansluiting wordt de acculader automatisch ingeschakeld, indien de kop op het bedieningspaneel op ''charge only'' of ''ON'' staat. Met de draaiknop (potentiometer) kunt u de inkomende spanning instellen. Bij lage amperes in een jachthaven zet u de draaiknop lager. 

Het schip is voorzien van gescheiden accu’s: een accu voor de motor en een accu die gekoppeld is aan de boord elektra: de service-accu. Als u erg veel zeilt en weinig de motor gebruikt, of u ligt ergens een paar dagen voor anker , dan dient u de service-accu zo weinig mogelijk te gebruiken, stroom met de motor te draaien of in de haven walstroom te nemen.  Er is een accubewaking (victron) die een alarm geeft wanneer de accu’s te ver ontladen, maar probeert u dat te voorkomen om schade aan de accu’s te voorkomen. Een accuspanning op de motor of walstroom is normaal 13,6 tot ruim 14,5V gedurende het laden, bij gebruik tijdens zeilen/ankeren normaal tussen 12 en 13V. Zakt de spanning beneden de 11,8V dan moet u stroom bijladen. Anders worden de accus beschadigd !!
Laden kan het effectiefste met walstroom in een haven maar kan ook op de motor.
Er is een verloopstekker om bij een normaal stopcontact (bij de buurboot) aan te sluiten als er geen vrije plaats op de steiger meer is. Houdt u rekening met de beperkte zekeringen in jachthavens, u kunt geen te grote stroomverbruikers gebruiken.
Walstroom sluit u aan in de haven, aan de wal is meestal een blauwe stekker. Deze zit ook op de walstroomkabels van de boot. Er zijn twee kabels: een korte (5m) en een lange (10m). Het verlengkabel 15m is beschikbaar, in de bakskist.


Navigatieinstrumenten

Er is geen kompas bij het stuurwiel, wel heeft de WK, Sulis een digitaal plotterscherm voorzien van recent kaartmateriaal bij het stuurstand. De vaste plotter binnen is buiten functie gezet.

LET OP !! Referentie is altijd de papierkaart en goed zeemanschap. Dus niet puur op digitale kaarten en app's vertrouwen voor diepte en routeplanning.

Verder zijn er instrumenten voor wind-, en dieptemeter en een log.


Koelkast

De koelkast werkt elektrisch via het boordnet en vraagt verder geen aandacht. De temperatuur -instelknop maakt een traploos instelbaar koelruimtemperatuur mogelijk, aangepast aan de inhoud. 


Verwarming

Er is in het salon heteluchtverwarming beschikbaar. Deze werkt op diesel en 12 volt.

Op de foto ziet u het Eberspacher bedieningspaneel.

Aanzetten: op het bedieningspaneel, de rechter boven knop indrukken (verwarming), dan verschijnt op het paneel de ingestelde temperatuur. Na enkele minuten komt er warme lucht uit de uitstromen. Met de toetsen pijltje omhoog of omlaag kan de temperatuur hoger of lager  ingesteld worden.

Uit:

Weer op de knop rechtsboven intoetsen, dan gaat de verwarming uit, het duurt een tijdje dat de kachel uit gaat, hij werkt zijn programma af.

Belangrijk:

Niet na aanzetten direct weer uitzetten. Altijd 10 minuten laten werken na het aanzetten!


Ankeren

Op het voordek hangt het anker paraat naast de kluiverboom. Het anker is voorzien van loodlijn, de zwart/witte en de neuringlijn (de bruine). 

Anker alleen in gebieden zonder veel scheepsverkeer. Anker niet in vaargeulen. Als u op het Wad wilt droogvallen, gooit u dan eerst het anker uit en wacht dan op laag water. Vaar de boot nooit op de motor vast. Hierdoor kan het schip, de schroef, het roer of de motor beschadigen. Het anker heeft kracht nodig om zich goed in te graven. De ankerlijn houdt het schip, de neuringlijn gebruikt u om het anker zonder schade uit het water te tillen.           

Ankeren          

1. Vaar het schip rustig met de kop in de wind naar de plek waa u wilt ankeren.

2. Ankerlijn een aantal meter vieren en daarna met de neuringlijn het anker zelf laten zakken. Beide vieren tot het anker op de bodem rust.

3. Steek minimaal 5x de waterdiepte, houdt u daarbij rekening met nog stijgend water op het Wad.

4. De anker loodlijn is bedoeld om deze kracht te beleggen op de bolder.

5. Vaar op de motor langzaam een stukje naar achter en blijf een halve minutt druk op het ankerlijn houden om te testen of het anker zich goed in de grond gegraven heeft. 

6. Als u tevreden bent, stopt u de motor en hijst een ronde stootwil als ankerbal zodat het goed zichtbaar is dat u ''ankert''.

Anker op gaan:

7. Start de motor en laat deze warmdraaien.

8. Ankerbal wegnemen

9. Haal de ankerlijn in, eventueel met hulp via het lier op het voordek.

10. Neem ook de neuringlijn langzaam in.

11. Ook kunt u met de motor helpen, door langzaam naar het anker te varen.

12. Wanneer het schip boven het anker is, houdt u de ankerketting op spanning.

13. Door de verticale trekkracht moet het anker zlef uitbreken.

14. Eventueel helpt u door vooruit 'over het anker' te varen.

15. Als het anker aan de lijn hangt en boven het water komt, tilt u met de neuringlijn het anker naar de kluiverboom. Opruimen en klaar. 


Lenspomp

In het schip in de machinekamer is een elketrische lenspomp aanwezig. Deze is te bedienen op het schakelpaneel bij de kaartentafel. Nlormaal is de motorkamer droog. Het kan natuurlijk gebeuren dat er een lekje in een slang komt of dat een aflsuiter niet meer helemaal functioneert waardoor er wat water in de motorkamer kan lekken. Controleer daarom dagelijks even de motorkamer en houdt deze droog, dan ziet u veranderingen en kunt u deze bespreken met Sailcharter Friesland. 


Gasflessen

De gasinstallatie bestaat uit een koperen leidingnet. De gasflessen staan in de dwarsbank achter in de kuip. 

Vanwege veiligheid de aangesloten fles altijd dicht draaien als er geen gas gebruikt wordt. Dichtdraaien doet u door de afsluiter op de gasfles rechtsom te draaien.

Gas is voor rekening van de huurders. Mocht u onderweg een van de gasflessen leeg hebben, graag nieuw gas kopen. U ruilt in dat geval de lege fles voor een volle, verzegelde fles. Neem niet een zwaar beschadigde, roestige fles aan.
De schroefdraad van gasflessen is andersom dan normaal, gebruik bovendien om forceren te voorkomen nooit gereedschap maar alleen handkracht.

Gasfles wisselen:

  1. In de gasbun is één gasfles aangesloten en één gasfles staat vol op reserve..
  2. Draai eerst de hoofdkraan op de fles dicht.
  3. Hierna de moer bij de fles met de steeksleutel naar rechts losdraaien.
  4. Dan de regelaar en de drukmeter op de nieuwe gasfles aansluiten. (is linkse draad). 
  5. De moer naar links vast draaien. 
  6. Hierna de hoofdkraan op de fles opendraaien. 

LET OP: Bij het verwisselen van de gascilinders mag geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt!


Brandblussers

Er zijn drie brandblussers aanwezig, 1 in het vooronder, 1 in de salon (onder kaartentafel) en 1 in de bakskist (zie stickers).

Brandblussers zijn primair bedoeld om brand kort te onderdrukken zodat u veilig naar buiten te komen, niet om brand te blussen. Als iedereen veilig aan dek is, kan iemand met de overgebleven bluscapaciteit naar binnen.

Hoewel het handig is om de brand te doven (denk ook aan een paar putsen water, dat kan veel effectiever zijn dan een half lege brandblusser) is het eerste dat u moet doen bij brand, de marifoon pakken en hulp inroepen. Ook al denkt u het vuur zelf te lijf te kunnen, willen we graag dat de KNRM voor de zekerheid naar u komt, ze rukken liever 10x te vaak uit dan 1 maal te laat. Bovendien is het belangrijk dat iemand met medische kennis uw opvarenden nakijkt op zaken als rookinhalatie, shock en hart. Een brand aan boord is uiterst zeldzaam maar ook traumatisch.
Is het overbodig om u te vragen geen kaarsen, waxinelichten en dergelijke aan boord te gebruiken?


Drinkwater

In de keuken en in de toiletruimte/douche is warm en koud stromend water aanwezig. Het watersysteem wordt door een hydrofoor op druk gehouden. Warm water is via een boiler beschikbaar. De boiler bevat 20 liter en wordt door de motor verwarmd. LET OP: temperatuur zeer hoog, kan zomaar 80 graden zijn!


Kooktoestel

Aansteken

Met de hand ontsteken, een vlam bij de brander houden, de betreffende bedieningsknop indrukken en in de hoogste stand draaien. Als de vlam moet worden verlaagd, de knop in de laagste stand zetten. 

Bij de branders uitgerust met een veiligheidskraan is het absoluut noodzakelijk dat de knop na de ontsteking van de brander nog gedurende zo’n 10 seconden ingedrukt wordt gehouden tot de veiligheidsklep in werking treedt. Als de vlam mocht doven nadat de knop is losgelaten moet de hierboven beschreven procedure worden herhaald.  

Zorg tijdens het koken altijd voor voldoende zuurstof en ventilatie.   

Na het koken de gasfles buiten weer dichtdraaien en de gaskraan dicht zetten.
Het hele systeem is dan drukvrij en dit is wel zo veilig.
Het toestel is voorzien van een thermische beveiliging, die er voor zorgt dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam uitwaait.

LET OP!! 
De thermische beveiliging sluit de gasstroom af als de vlam dooft. De veiligheid treedt echter niet direct in werking; er kan in de tussentijd toch een hoeveelheid gas ontsnappen. Zorg voor een verse luchtstroom door het schip om het ontsnapte gas te verwijderen. Zorg voor een goede ventilatie tijdens het gebruik van dit apparaat, gebruik dit apparaat niet voor de verwarming van de ruimte.


Verbanddoos

De verbanddoos bevind zich in het salon bakboord?. Indien u zaken uit de verbanddoos gebruikt, vult dit dan aan of geef het even aan ons door.

Het is voor ons ondoenlijk iedere week de verbanddoos te controleren op de inhoud. Het is erg vervelend indien u of onze volgende gast iets nodig heeft en het helaas niet aanwezig is.
Niet aanwezig maar wel een aanrader voor u om te overwegen zijn zeeziekte tabletten (primatour of een ander merk). Dit kunt u met uw apotheker of eventueel huisarts bespreken. Alleen al het gevoel dat u bent voorbereid, voorkomt het ontstaan van zeeziekte.


Binnenverlichting

In het schip zit op het plafond elektrische verlichting. Zorg ervoor dat als u niet aanwezig bent er geen licht blijft branden omdat anders de accu snel leeg is. Veel verlichting is intussen naar LED omgebouwd maar nog niet alles. 
U kan op de verlichtingsarmaturen de schakelaars bedienen.


Navigatieverlichting

Boven in de mast vindt u een gecombineerd ankerlicht en 3 kleuren licht.

Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel (niet beide tegelijk natuurlijk).
Het is niet de bedoeling en volgens huurcontract niet toegestaan met driekleurenlicht of navigatieverlichting ’s nachts te varen. Deze verlichting gebruikt men als men met schemer een haven binnenloopt of als het zicht in een regenbui slechter wordt. Wanneer u twijfelt over het zicht? Wanneer u andere schepen of boeien met licht ziet, de vuurtorens aan gaan of u vindt dat het verstandig is dan is het dus tijd om de navigatieverlichting aan te zetten.
Voor anker of drooggevallen gebruikt u het ankerlicht.

Motor varend dus navigatieverlichting + ankerlicht. Driekleurenlicht alleen toegestaan met het zeilen zonder motor.


De Kuip

Het schip heeft een zelflozende kuip. Dit wil zeggen dat al het water dat op de kuipvloer komt, zal worden afgevoerd. Is dit niet het geval, controleer dan in de beide voorste hoeken of er geen vuil, zoals bladeren, voor de loospijpen zit.

WAARSCHUWING: 
Als de kuip te zwaar beladen is door personen of goederen, kan de kuipvloer onder water komen. De kuip kan het water dan niet meer lozen, maar zal zich dan juist vullen met water. Het is dan ook absoluut niet toegestaan met meer dan 9 personen in de kuip te zijn. Denk hieraan bij het uitnodigen van gasten!


Vaargedrag onder motor

Vooruit varen

Het schip is voorzien van een rechtsdraaiende schroef welke tijdens het vooruitvaren rechtsom draait en het hek lichtjes naar SB trekt. Dit merkt u op de motor varend door de lichte druk op het roer/helmhout.

Achteruit varen

Achter uit varen is bij traditionele schepen moeilijk en vraagt gewenning en wel door het volgende: 

De schepen zijn ondiep en hebben onder water weinig zijdelingse steun waardoor het schip snel uit zijn koers loopt. Ook is er namelijk geen driftbeperking (kiel) waardoor het schip snel uit zijn koers loopt.

Wanneer u niet de zijkant 'laat zien' kan deze ook niet weggezet worden, achteruit varen mer de wind op het hek van het schip geeft dus het beste resultaat. Zo blijft u ook makkelijk stilliggen wanneer u moet wachten voor een brug of sluis. Even de wind op de kont geeft veel rust aan boord. Bedenk bij het achteruitvaren dat het roer minder goed werkt omdat het niet in de uitstroom van de schroef zit en er dus geen schroefwater tegenaan gedrukt wodt. Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Denkt u aan de boegschroef bij het achteruitvaren? Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Denkt u aan de boegschroef bij het achteruit varen? Wees er op bedacht dat de druk op het roer groter wordt naarmate u een klein beetje snelheid achteruit begint te lopen. Het roer kan dan dubbel klappen, achteruit varen is daarom alleen voor ervaren schippers aan te raden. We vragen u om schade en letsel te voorkomen. Tijdens het achteruitslaan en omdraaien van de draairichting van de schroef, is het schroefeffect wel duidelijk waarneembaar en trekt het hek van het schip naar BB toe. U kunt dit effect gebruiken bij het aanmeren en het keren van het schip.

Stroom

Let altijd op stroom, dit is zeker bij aanmeren/wegvaren meestal sterker dan de wind omdat water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoeuvreren in getijdenwateren en in sluizen.

Wind
Let altijd voor elke manoeuvre op de windrichting. Het schip heft een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heeft u een veel kleinere draaicirkel omdat als de kop door de wind is deze hierna vanzelf wordt omgedrukt. De wind is uw vriend.

Duwen en trekken
Dit doet u natuurlijk niet met de hand, maar maak gebruik van springen, trossen en loeflijnen en ga hier met de motorkracht aan trekken. Een duwtje met de hand? De vaarboom kan hier uitkomst bieden om de kop even te helpen.
Houd bij het manoeuvreren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstig letsel veroorzaken.


Boegschroef

Keren 

Indien u in 1 keer rond kan komen, draai dan over bakboord (tegen de klok in). Kunt u niet in 1 keer rond komen en moet u een keer achteruitslaan? Draai dan over stuurboord. Dit aangezien tijdens het achteruitslaan het scheepshek dan naar bakboord getrokken wordt en dit helpt in de goede richting. Bij het keren kunt u goed gebruik maken van de krachtige motor en schroef welke het schip heeft. Ook kan de boegschroef gebruikt worden. De boegschroef bediening bevindt zich aan de bakboord kant tegen het stuurwerk, onder de plotter. 

Eerst op knop 'on' om in te schakelen, dan joystick naar voren (links), naar achteren (rechts). Niet langer dan 10 seconden achtereen gebruiken. Vaar bij het inzetten van de bocht zo langzaam mogelijk (stationair draaiende motor of stilliggen). Draai vervolgens het roer zo ver mogelijk naar gewenste kant en geef daarna tot half vermogen gas bij. Hierdoor zal het hek van het schip worden omgezet bij een lage scheeossnelheid. Neem tijdig gas terug zodat de snelheid van het schip niet oploopt. Hoe meer vaart, hoe groter de draaicirkel is. Een beheerste manoevre draait het schip om haar as. 


Slepen

Aan het schip en de techniek is alle mogelijke zorg besteed om de kans om gesleept te moeten worden zo klein mogelijk te houden.

Mocht het desondanks toch voorkomen, of wilt u een andere watersporter slepen, gebruik hiervoor dan de linen in de bakskist aan stuurboord.

Een schip slepen betekent grote krachten, Niet alle plekken aan boord zijn sterk genoeg. Daarom, als u zelf gesleept moet worden, gebruikt u de beide voorbolders. Niet met twee sleeplijnen tegelijk, niet met zwarte magie en ook niet per postduif, u gebruikt een spruit.
Dat doet u door op 6 à 7 m van het uiteinde een tweede kortere landvast vast te maken (mastworp met voorslag) die onder de kluiverboom door gaat. Bij het beginnen met slepen zet u die korte landvast op spanning zodat u de sleepkracht verdeeld over beide bolders.

Sleep nooit aan houten of plastic delen zoals kikkers, ook de mast is niet geschikt. Deze staat namelijk op het dek, niet erdoorheen. Vererger een situatie niet met mastbreuk.

Laat de sleeplijn nooit met een schok strak komen omdat de krachten dan vele malen groter zijn en delen het begeven, met alle gevolgen van dien, maar laat de sleeplijn langzaam vieren. Pas hierbij op voor handen en voeten welke in het touw verstrikt kunnen raken. In bochten stuurt het gesleepte schip daarom altijd de buitenbocht, nooit afsnijden want dan komt de sleeplijn slap te hangen.

Sleept u zelf een andere boot, let dan op de vlaggenstok en haal deze binnen. Een gebroken vlaggestok kost u uw volledige eigen risico dus let alstublieft op.
Houd ook in de gaten dat de sleeplijn niet in uw eigen schroef terecht komt en u zelf hulp nodig heeft. Ook dan gebruikt u een spruit om de druk over beide achter bolders te verdelen. In golfslag worden de krachten wellicht te groot, u verdeelt dan de druk over meerdere punten door vanaf de bolders ook lijnen naar de schootlieren stijf door te zetten.
In alle gevallen marifoon contact houden met het andere schip, havendiensten en de overige scheepvaart, een samenstel is kwetsbaar en zeer beperkt manoeuvreerbaar. 

Tot slot: als het nodig is gesleept te worden, probeer dan altijd eerst te bellen met het noodnummer van SailCharter Friesland voor overleg, de inzet van bergingsbedrijven kan erg kostbaar zijn en is niet door de verzekering gedekt dus gaat op kosten van de huurder !!
Gebruik de diensten van de KNRM,  zij slepen kosteloos! U kunt doneren.

Hou Sailcharter Friesland altijd op de hoogte als een sleep nodig is/was tijdens de tocht.


Algemene tips

Vaar veilig en verantwoord. Dan beleeft u het meeste plezier van het schip.

Let er op dat in slecht weer, luiken, kisten, patrijspoorten en ingangen gesloten moeten zijn om binnenkomend water tot een minimum te beperken. 

Vaar niet op maximum snelheid in drukke vaarwegen ( ca 1800 toeren ) of in slechte weers- en zeetoestanden met verminderd zicht, veel wind of grote golven. 

Verminder snelheid en golfslag uit beleefdheid en als een veiligheidsmaatregel voor uzelf en anderen. Houdt u aan de snelheidsbeperkingen en gebieden waar golfslag beperkt moet worden. 

Houdt u aan de vaarregels, binnenvaart politie reglement (BPR) afhankelijk van het vaargebied.  

Houdt u voldoende afstand om te kunnen stoppen of manoeuvreren om indien mogelijk aanvaringen te kunnen voorkomen. 

Indien mogelijk, aanleggen met de kop in de wind. Dit is ook geriefelijker, omdat men dan beschut zit in de kuip en er geen wind op het luik en het deurtje staat. 

Bij het wegvaren kunt u vaak het beste vooruit wegvaren, omdat het schip dan veel beter bestuurbaar is. Een handig middel bij het wegvaren is (zeker als men aan lager wal ligt) om iemand op het voordek het schip te laten afduwen met behulp van vaarboom. 

Platbodemschepen zijn zware schepen. De schepen reageren daardoor ook traag en liggen niet zo snel stil als een polyester schip. Platbodems zijn ook moeilijk af te houden. Let dus op handen en voeten en voer alle manoeuvres langzaam uit. Laat bij het afmeren ook iemand met een stootwil op het voordek staan. Deze stootwil kan dan snel ergens tussen gedrukt worden om beschadigingen te vermijden. 

Leg het schip niet vast aan de lieren die op de kuiprand staan en aan de dek railingen. 

Het is niet toegestaan de mast te strijken. 

Leg het schip in de sluis niet vast, maar houd de landvast in de hand en een keer om de bolder heen, zodat deze altijd nog snel gevierd kan worden. 

De schepen zijn voorzien van navigatieverlichting voor onvoorziene omstandigheden of voor het geval u met schemerig weer een haven binnen vaart. Het is niet de bedoeling dat u ’s nachts vaart, omdat er dan aanvaringen kunnen plaatsvinden met onverlichte boeien. 

Heeft u voldoende ervaring en wilt u verder dan het IJsselmeer/Markermeer en Waddenzee, voorbij de zeegaten? Inclusief naar Engeland, Helgoland of Oostzee? Neem dit dan ruim van te voren door met Sailcharter Friesland, zodat het schip op de juiste wijze verzekerd en uitgerust kan worden voor uw vakantie, we helpen u graag!

Regenkleding aan, dan ook een reddingsvest om!