Inhoudsopgave

Geachte gasten/opvarenden,

Dit handboek is samengesteld om u te helpen bij het veilig en met plezier gebruiken van de Dorothee. Het bevat bijzonderheden van het vaartuig als geheel, maar ook gegevens over de diverse installaties en de meegeleverde uitrustingsstukken.

Tevens worden aanwijzingen gegeven over het gebruik en de diverse onderdelen.
Wij bevelen u aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en u vertrouwd te maken met het vaartuig voordat u het in gebruik neemt.

Dit handboek dient je ook als naslagwerk bij eventuele vragen.

Categorie:
Het vaartuig is ontworpen voor categorie B, hetgeen betekent dat het schip ontworpen is voor- en te gebruiken is in groot binnenwater en beschut getijdenwater tot een mogelijke windkracht van max. 6 Beaufort. Gebruik boven 6 Beaufort is niet toegestaan en niet gedekt door de verzekering.

Maximaal aantal personen: 6
Binnen is roken niet toegestaan.

Het schip is voorzien van 4 vaste kooien, 2 pers. eigenaarshut met wastafel en 2 in vooronder. Wanneer u de banken in de salon wilt gebruiken als slaapplaats dan kunnen 6 personen aan boord overnachten, maar dat beperkt natuurlijk wel de leefruimte en comfort in het schip. De inventaris aan boord is voldoende voor 6 personen.
Om redenen van veiligheid is het gewicht aan lading en personen aan een maximum gebonden van 700 kg. Waarvan uitgegaan is van een gemiddeld persoonsgewicht van 75 kg, met per persoon 25 kg aan voorraden en proviand. Hou hiermee rekening als je eventueel gasten wilt uitnodigen overdag.


Afmeting en gewicht

Lengte romp 10,75 m
Lengte over alles (met omhoog getopte kluiverboom) ca. 14,00 m
Breedte over alles  4,15 m
Diepgang 0,85 m
Doorvaarthoogte met mast 15,80 m
Stahoogte  tot 1,80 m
waterverplaatsing circa 13 ton (inclusief bemanning en volle tanks)

Motorgegevens

Type Volvo Penta MD-22-L (Perkins blok)
Vermogen 36 kw (50 pk)
Cilinders 4
Brandstof Diesel
Toerental max. 2000 U/min. Toerental standaard 1600
Brandstofverbruik ca. 2,5 ltr/uur

Tankinhouden

Brandstoftank 150 liter (GTL diesel), vullen BB voorste bakskist
Watertank 300 liter, vullen BB gangboord voordek
Gastank (propaangas) 2 x 5 kg
Vuilwatertank 100 liter, afzuigen SB gangboord voordek

Boordnet

Accusysteem 2-voudig gescheiden accusysteem
Verlichting 220 Ah  in machinekamer
Start 70 Ah  in machinekamer
Boordspanning 12 Volt
Walspanning 220 Volt
Zekering wal Automatisch 16 Amp

Schakelaars en zekeringen

Bij de kaartentafel bevinden zich div. meters, en schakelaars o.a. voor bediening verlichting, instrumenten, drinkwater, acculader, boiler, meters voor diesel-, watertank bediening verwarming, marifoon en plotter. De hoofdschakelaar voor het boordnet bevindt zich tussen de traptreden bij de ingang.


Motor starten

Het motorpaneel (zie foto 1) bevindt zich boven de achterbank in de kuip. Gebruik de motor alleen wanneer het schip vrij drijft in voldoende water. Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen.

  1. Controleer of de morsebediening in de neutraalstand  staat: recht omhoog.
  2. Steek de sleutel in het startslot en draai rechtsom tot de lampjes aan gaan.
  3. De sleutel verder rechtsom draaien activeert het voorgloeilampje gaat aan
  4. Draai de sleutel verder totdat de motor aanslaat en laat direct hierna los.
  5. Loopt de motor, dan gaan de lampjes en piepjes uit.

Lukt het starten niet in een keer, wacht dan tot de motor geheel stilstaat en probeer hem opnieuw te starten met 10 sec. voorgloeien. 

Indien nodig bij een koude start, kunt u een beetje extra gas geven: de middelste rode knop van de bedieningshendel ingedrukt houden terwijl u de hendel iets draait. Zo geeft u wat gas zonder de koppeling te activeren. Daarna kunt u starten. Wanneer u de hendel weer in neutraal zet, veert de onderbreking automatisch terug en kunt u dus weer normaal schakelen.

Laat de startmotor niet langer dan 20 seconden lopen, omdat er anders schade aan de startmotor kan ontstaan.

Indien tijdens het lopen van de motor, u sterke trillingen of geluiden hoort, of een van de waarschuwingslampjes gaat branden, zet dan direct de motor stop om grote schade aan de motor te voorkomen.

Neem contact op met SailCharterFriesland.


Stoppen motor

Het stoppen van de motor doet u altijd als de morsebediening in de neutraalstand staat: recht omhoog.

U draait de sleutel linksom (tegen de klok in) en blijft deze helemaal naar links gedraaid houden (stop-stand) tot de motor helemaal gestopt is. Daarna laat u de sleutel los. 

Er is genoeg ruimte dat de sleutel kan blijven zitten in het contact. Dan heeft u deze bij het varen altijd bij de hand. Gaat u van boord, dan zit aan de sleutelbos ook de sleutel om de kajuit af te sluiten. 

Let u er wel op wanneer u de sleutel in het contact laat, dat het contact niet per ongeluk wordt geactiveerd? Een motor met het contact aan blijft stroom gebruiken. Dan is in een nacht de startaccu leeg.


Varen op de motor

Vaar rustig om schade aan de motor en oevers te voorkomen.

Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen. Dat is belangrijk omdat nog koude olie in de motor te dik is om goed zijn werk te doen. Dan is het belasten van de motor schadelijk. Laat u dus de motor stationair warmdraaien, of vaart u rustig weg. 
Door middel van de bedieningshendel bedient u de koppeling op de motor en geeft u tegelijk gas. Recht omhoog is neutraal, naar voren is vooruit en naar achteren is achteruit. Naarmate u de hendel dan verder draait, geeft u meer gas. 

Wilt u stoppen of achteruit varen, zet dan eerst de morsebediening in de neutrale stand, wacht een paar seconden druk dan de handel naar achteren
Geeft u het schip vooral de tijd om te reageren, voordat een kleine 15 ton staal stil ligt heeft ze even nodig. 

Achteruit varen: de krachten op het roer zijn groot. Hierbij het stuurwiel niet loslaten.
Het schroefeffect is sterk, het achterschip trekt naar bakboord (links) bij achteruitslaan (de schroef is dus rechts draaiend).


Motoronderhoud

Aan het begin van uw reis en eenmaal per week even olie peilen is voldoende.

Het oliepeil vind u boven op de motor. Als u koelvloeistof wilt controleren, dan alleen bij koude motor!
Ook moet de wierbak altijd schoon zijn, dit is makkelijk van boven te zien. Bij reinigen eerst de afsluiter dicht en dan de deksel losdraaien en de zeef schoonmaken, water vullen tot aan de rand, dicht schroeven en de afsluiter weer openen.


Schroefas

Het schip is uitgerust met een rechtdraaiende schroefas. Deze is voorzien van een onderhoudsvrij watergesmeerd en zelfontluchtend schroefaskoker. Daarom is na het droogvallen geen actie zoals ontluchten of smeren van de schroefas vereist.


Grootzeil

Het grootzeil wordt gehesen met twee vallen de klauwval en de piekeval gehesen wordt aan de bakboord kant van de mast, u kunt de lieren gebruiken om door te zetten en dan de vallen beleggen op de nagel bank.

Hijsen doet u het gemakkelijkst met de wind schuin van voren (hoog aan de wind). Dan kan het zeil inclusief smeerrepen vrij klapperen maar klappert dit niet recht boven de stuurman. Dat is rustiger en veiliger dan in de wind hijsen.

  1. Maak de grootschoot en de lijzijde bakstag los in de kuip.
  2. Maak alle zeilbanden los en berg deze in de kuipbank.
  3. Controleer of u een rif wilt steken en of de halstalie los is.
  4. Hijs het zeil. U hijst zover dat de onderkant van het zeil zo’n 30-50cm boven de giek komt.
  5. De halstalie vastmaken en indien nodig doorzetten.
  6. Vier hierna de (dirk) kraanlijn, zodat de giek in het zeil hangt en de kraanlijn niet meer zichtbaar is in de bolling van het zeil.

U kunt het zeil trimmen met de halstalie en onderlijkstrekker. Vaart u aan de wind, dan moet het zeil vlakker zijn. Vaart u voor de wind, dan moet het zeil boller worden om de wind vast te houden. Door de halstalie te vieren of aan te trekken kunt u dit regelen.  Hetzelfde geldt voor het onderlijk. Voor de wind kunt u ook de dirk (kraanlijn) iets doorzetten om de giek te ondersteunen.
Vooral bij hardere wind (4Bft) is het van belang de zeilen voldoende vlak te houden.

Het strijken gebeurt als volgt: 

  1. Trek de (dirk) kraanlijn aan.
  2. Vaar hoog aan de wind of vaar op de motor in de wind en vier de schoot.
  3. Laat het zeil gecontroleerd zakken met beide vallen tegelijk.
  4. Bind samen met de zeilbanden (niet de giek mee binden, alleen zeil + gaffel)
  5. Tot slot hijst u de gaffel met de zeilrol tot een mooie bocht waar u vrij onderdoor kunt kijken.

Fok

De fok is een Rolfok

Fok hijsen:
Fok uitrollen door de rol-lijn van de Furler los te zetten op de kikker in de kuip, en een van de schoten door te halen.

Fok strijken:
Vier langzaam de fokkeschoot, breng dan de rollijn van de Furler op spanning en rol hiermee de Fok in.

Fok reven:

Er zijn weinig situaties waar je met een gereefde fok vaart, maar de rolfok van de Dorothee is uitgerust met een reef-schuim zo dat deze door gedeeltelijk inrollen op de Furler gereefd kan worden. 


Zeilen reven

Windkracht 3 Ongereefd 
Windkracht 4 Eerste rif in het grootzeil
Windkracht 5 Dubbel gereefd grootzeil, gereefde fok
Windkracht 6 Alleen gereefde fok en eventueel motor erbij
Windkracht 7 Niet meer varen

 


Grootzeil reven

  1. Hang de giek in de dirk.
  2. Aan de wind varen en vier de schoot, zodat er geen druk meer in het zeil staat.
  3. Vier de val en trek het voorlijk naar beneden totdat het gewenste reefoog ter hoogte van de giek hangt.
  4. Haak de halstalie uit het onderste oog, breng deze naar het gewenste reefoog en haak de halstalie daar weer in.
  5. Trek de smeerreep, die langs de giek loopt, strak aan en zet deze vast op de kikker van de giek. 
  6. De rest van het zeil wat nu naast de giek ligt, wordt met behulp van de reefknuttels in het zeil losjes samengebonden. Het wordt echter NIET om de giek gebonden. Het onderlijk blijft dus los van de giek.
  7. Zet vervolgens het zeil met de val weer omhoog en zet de halstalie door.
  8. Vier de kraanlijn en vaar verder.

Loefgierigheid

Als het schip loefgierig is, dan moet de drukbalans op het schip meer naar voren worden geschoven.

Dan helpt:
1.) Het schuin achterwaarts steken van het zwaard.
2.) Kluiver erbij zetten (tot maximaal windkracht 4).
3.) Een rif in het grootzeil.
4.) Het te loevert zetten van de fok als met achterlijke wind wordt gezeild.
5.) Met achterlijke wind kunt u ook het grootzeil helemaal weghalen of katten.

Het schip hoort zichzelf te zeilen en mag heel licht loefgierig zijn. Beslist zonder kracht op de helmstok, want dan is de balans niet goed.

Lijgierig is uit den boze, merkt u dat het schip uit zichzelf zou willen afvallen (risico op klapgijp) dan moet de balans natuurlijk worden aangepast, tegenovergesteld aan de bovenstaande stappen. Dus zwaard iets omhoog, kluiver weghalen, rif uit grootzeil halen.


Zwaardvoering

De zijzwaarden zorgen ervoor dat het schip niet te veel verlijert wanneer men zeilt. Het lijzwaard is naar beneden en het loefzwaard is omhoog.

De overstagmanoeuvre voert men als volgt uit:

  1. Men vaart aan de wind, kijk waar u ongeveer uit zult komen (dwarspeiling).
  2. Vier de fokkenschoot een halve meter.
  3. Men draait op in de wind.
    • Gelijktijdig wisselt u de bakstagen: eerst de nieuwe loefkant aan en dan de oude los.
  4. Als de giek midscheeps is, laat men het nieuwe lijzwaard zakken door de zwaardtalie te vieren. ( in één keer laten vallen!!! ).
  5. De fok en eventueel kluiver over laten komen en schoten op de lier vastzetten.
  6. Vervolgens alleen het loefzwaard nog omhoog draaien en tot slot de zeilen+bakstag trimmen.

Het zwaard niet te laat omhoog halen en weg laten zweven na overstag manoever om beschadigingen aan zwaard of potdeksel te voorkomen!
De zwaarden staan in de aan-de-windse koers ongeveer in een hoek van 50 tot 60 graden met de strijkklamp. Met halve wind staan de zwaarden nog een klein beetje in het water en met ruime of voor de wind staan ze beiden omhoog.
U kunt met de stand van de zwaarden experimenteren om de optimale balans te vinden.

Let op de diepte van het water! 
Het schip zelf heeft slechts 0.85 meter diepgang, maar bij de aan-de-windse koers plus het schuin gaan van het schip, komen de zwaarden wel degelijk ruim onder het schip uit. De diepgang wordt dan al gauw 2 meter.
Vaart u dus op binnenwater en ondiepe plekken op het Wad met niet al te diep gestoken zwaarden! Loopt u aan de grond met de zwaarden, dan zal in een zachte ondergrond het schip ongewild draaien om het zwaard. Is de ondergrond hard, zoals zand van het IJsselmeer of op het wad, dan kan het zwaard breken of het schip kantelt over het zwaard en ligt op zijn kant.


Dieseltank

De tank is 150L en dat is goed voor ongeveer 50 uur motorvaren. Binnen op het paneel bij de kaartentafel is de tankmeter. Het vullen van de tank (onder de voorste BB bank in de kuip) gebeurt in de vulopening, de zwarte draaiknop op wit tankje. De dieseltank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer voor terugkomst.

Dieselolie schuimt! Stop dus met tanken als u aan het geluid hoort dat de tank bijna vol is zodat het niet overloopt. Houd voor alle zekerheid een doekje bij de hand.
De tank is vol bij de afvaart. U vult de tank ook weer bij voorafgaande aan terugkomst in onze haven. Dit doet u bij ‘De Liefde’ in Workum. Hier is GTL-diesel beschikbaar. Ook kunt u hier een lege gasfles wisselen. Of bij Jachthaven it Soal is dit ook mogelijk.

Wilt u onderweg tanken dan vraagt de eigenaar om (indien voorradig) GTL diesel te tanken in plaats van aardolie-diesel. Het is iets duurder maar ook veel beter voor milieu, motor, filters en rookt of stinkt niet.

Is GTL niet beschikbaar? Geen probleem. Ouderwetse diesel kan ook worden getankt.


Watertank

Er is normaal drinkwater uit de kraan aan boord. U hoeft dus niet met flessen Spa of pakken Bar-le-duc te sjouwen. Het vullen van de watertank gebeurt door de vulopening voordek bakboord.

Zoek in de jachthaven een waterslang, rol deze uit naar het schip en doe de kraan aan. De eerste minuut is het water nog warm (en dus gevaar van bacteriën) vanwege de slanglengte. Goed door laten spoelen dus en pas dan de slang in de tankopening hangen. De watertank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer bij terugkomst.
Tankmeter op deurtje bij de kaartentafel.


Toilet

Het elektrisch toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen.

Het bedienings heeft twee knoppen, voor gebruik (kort spoelen) en een voor na gebruik van het toilet (langer doorspoelen). Het toilet wordt doorgespoeld met drinkwater, dus bij droogvallen kunt u het toilet ook blijven gebruiken.

Het afwater van de toilet belandt in de vuilwatertank. Deze kan door de dop in het gangboord SB leeg gepompt worden ( in de haven ) of op open water door open zetten van de linkse afsluiter in het kastje onder de wastafel.


A.U.B. geen toiletpapier, tampons, maandverband, etc… in het toilet gooien anders raakt het toilet verstopt. Het ontstoppen van het toilet door een van onze service monteurs is altijd voor kosten huurder.
 


Accu

Met de walstroom aansluiting wordt de acculader automatisch ingeschakeld.

Omvormer:  De omvormer staat op ON voor permanent 230 volt onderweg. Wees er zuinig mee, geen sterke verbruikers aansluiten, anders zou het boordnet overbelast kunnen worden.

Het schip is voorzien van gescheiden accu’s: een accu voor de motor en een accu die gekoppeld is aan de boord elektra: de service-accu. Als u erg veel zeilt en weinig de motor gebruikt, of u ligt ergens een paar dagen voor anker , dan dient u de service-accu zo weinig mogelijk te gebruiken, stroom met de motor te draaien of in de haven walstroom te nemen.  Er is een accubewaking (victron) die een alarm geeft wanneer de accu’s te ver ontladen, maar probeert u dat te voorkomen om schade aan de accu’s te voorkomen. Een accuspanning op de motor of walstroom is normaal 13,6 tot ruim 14,5V gedurende het laden, bij gebruik tijdens zeilen/ankeren normaal tussen 12 en 13V. Zakt de spanning beneden de 11,8V dan moet u stroom bijladen. Anders worden de accus beschadigd !!
Laden kan het effectiefste met walstroom in een haven maar kan ook op de motor.
Er is een verloopstekker om bij een normaal stopcontact (bij de buurboot) aan te sluiten als er geen vrije plaats op de steiger meer is. Houdt u rekening met de beperkte zekeringen in jachthavens, u kunt geen te grote stroomverbruikers gebruiken.
Walstroom sluit u aan in de haven, aan de wal is meestal een blauwe stekker. Deze zit ook op de walstroomkabels van de boot. Er zijn twee kabels: een korte (10m) en een lange (15m). Het verlengkabel 15m is beschikbaar, in de bakskist.


Navigatieinstrumenten

Er is geen kompas bij het stuurwiel, wel heeft de Dorothee een digitaal plotterscherm voorzien van recent kaartmateriaal bij het stuurstand. De vaste plotter binnen is buiten functie gezet.

LET OP !! Referentie is altijd de papierkaart en goed zeemanschap. Dus niet puur op digitale kaarten en app's vertrouwen voor diepte en routeplanning.

Verder zijn er instrumenten voor wind-, en dieptemeter en een log.


Koelkast

De koelkast onder de kaartentafel werkt via dit bedieningspaneel. Deze vind je in het kastje naast de kaartentafel. Let op : Als de koelkast uit is, staat de verlichting in de koelkast nog aan!


Verwarming

Er is in de salon heteluchtverwarming beschikbaar merk Webasto. Deze werkt op diesel en 12 volt.

Aanzetten: De draaiknop op maximaal. Na enkele minuten komt er warme lucht uit de uitstromen. Na 10 minuten maximaal kan de draaiknop (thermostaat) zachter gezet worden.
Uitzetten: Draaiknop helemaal naar links draaien, het duurt een tijd dat de kachel uit gaat.
Belangrijk: Niet na het aanzetten direct weer uit zetten om schade aan de kachel te voorkomen, Altijd 10 minuten laten werken na het aanzetten!

 


Ankeren

Het anker is voorzien van een ketting en de neuringlijn. 
Het ankerlier: bakboord wiel en rempedaal zijn voor het anker te gebruiken.
Anker alleen in gebieden zonder veel scheepsverkeer. Anker niet in vaargeulen.
Als u op het Wad wilt droogvallen, gooit u dan eerst het anker uit en wacht dan op laag water. Vaar de boot nooit op de motor vast. Hierdoor kan het schip, de schroef, het roer of de motor beschadigen. Het anker heeft kracht nodig om zich goed in te graven. De ankerketting houd het schip, de neuringlijn gebruikt u om het anker zonder schade uit het water te tillen. 

Om het anker te laten vallen: Voet op de rem en de pal los, dan rustig de rem op laten komen. Genoeg ketting steken en neuringlijn! let op het wiel draait mee. Als de anker ligt, de pal weer op de lier.


Anker op: pal op de lier, de rem los en dan draaien en met de neuringlijn het anker op zijn plek doen.

Handelingen voor anker gaan:

  1. Vaar het schip rustig met de kop in de wind naar de plek waar u wilt ankeren.
  2. Ankerketting met de ankerlier een aantal meter vieren en daarna met de neuringlijn het anker zelf laten zakken. Beide vieren tot het anker op de bodem rust.
  3. Steek minimaal 5x de waterdiepte, houdt u daarbij rekening met nog stijgend water op het Wad. 
  4. De lier is bedoeld om deze kracht op te vangen op de rem en pal.
  5. Vaar op de motor langzaam een stukje naar achter en blijf een halve minuut druk op de ankerketting houden om te testen of het anker zich goed in de grond gegraven heeft. 
  6. Als u tevreden bent, stopt u de motor en hijst een ronde stootwil als ankerbal zodat het goed zichtbaar is dat u “ankert”.

Anker op gaan:

  1. Start de motor en laat deze warmdraaien.
  2. Ankerbal wegnemen.
  3. Zet de lier in juiste stand, rem los en draai langzaam in. Neem ook de neuringlijn langzaam in.
  4. Ook kunt u met de motor helpen, door langzaam naar het anker te varen.
  5. Wanneer het schip boven het anker is, houdt u de ankerketting  op spanning. 
  6. Door de verticale trekkracht moet het anker zelf uitbreken. Eventueel helpt u door vooruit ‘over het anker’ te varen. 
  7. Als het anker aan de ketting hangt en boven water komt, tilt u met de neuringlijn het anker naar de kluiverboom. Opruimen en klaar.
  8. Draai het anker met wat hulp op zijn plek.

Lenspomp

Er is een handmatig lenspomp om water uit de machinekamer te zuigen. De pomp inclusief hendel bevind zich in de SB bakskist. Let op! Eerst de slang van de lenspomp in het spuigat van de kuip of over boord hangen!


Gasflessen

Buiten, in de achterste bakskist, bevinden zich twee gasflessen in een gasbun. 
Vanwege veiligheid de aangesloten fles altijd dicht draaien als er geen gas gebruikt wordt. Dichtdraaien doet u door de afsluiter op de gasfles rechtsom te draaien.

Gas is voor rekening van de huurders. Mocht u onderweg een van de gasflessen leeg hebben, graag nieuw gas kopen. U ruilt in dat geval de lege fles voor een volle, verzegelde fles. Neem niet een zwaar beschadigde, roestige fles aan.
De schroefdraad van gasflessen is andersom dan normaal, gebruik bovendien om forceren te voorkomen nooit gereedschap maar alleen handkracht.

Gasfles wisselen:

  1. Draai de lege aangesloten gasfles dicht.
  2. Draai de drukregelaar rechtsom los van de gasfles. Let op de linkse draad: u draait deze andersom los dan normaal. 
  3. Trek het plastic zegel van de volle fles. Zet dit zegel niet op de lege gasfles maar gooi het weg.
  4. Draai de drukregelaar op deze volle fles goed handvast.
  5. Open de fles en controleer op lekkage. U kunt nu het gas weer gebruiken.

LET OP: Bij het verwisselen van de gascilinders mag geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt!


Brandblussers

Er zijn twee brandblussers aanwezig, één in het schuifluik naast de trap. De tweede bevindt zich onder de tweede traptrede.

Brandblussers zijn primair bedoeld om brand kort te onderdrukken zodat u veilig naar buiten te komen, niet om brand te blussen. Als iedereen veilig aan dek is, kan iemand met de overgebleven bluscapaciteit naar binnen.

Hoewel het handig is om de brand te doven (denk ook aan een paar putsen water, dat kan veel effectiever zijn dan een half lege brandblusser) is het eerste dat u moet doen bij brand, de marifoon pakken en hulp inroepen. Ook al denkt u het vuur zelf te lijf te kunnen, willen we graag dat de KNRM voor de zekerheid naar u komt, ze rukken liever 10x te vaak uit dan 1 maal te laat. Bovendien is het belangrijk dat iemand met medische kennis uw opvarenden nakijkt op zaken als rookinhalatie, shock en hart. Een brand aan boord is uiterst zeldzaam maar ook traumatisch.
Het is dan ook zeker overbodig om u te vragen geen kaarsen, waxinelichten en dergelijke aan boord te gebruiken.


Drinkwater

In de keuken en in de toiletruimte is warm en koud stromend water aanwezig. Het watersysteem wordt door een hydrofoor op druk gehouden.

Warm water is via een boiler beschikbaar. De boiler bevat 40 liter en wordt door de motor verwarmd. LET OP: temperatuur zeer hoog, kan zomaar 80 graden zijn! 
De boiler zit aan bakboord in het motorruim en kan ook met de losliggende stekker op 230V worden aangesloten wanneer walstroom beschikbaar is, maar dat is alleen handig wanneer u langer dan 2 dagen in een haven ligt en dus geen motorwarmte meer beschikbaar is. 
Wij hebben normaal de stekker los omdat het risico aanwezig is dat de zekering van de walstroom eruit gaat bij te grote elektriciteitsvraag. De stekker voor 230V dus altijd los tenzij het nodig is en niet in combinatie met andere grote verbruikers.

Vullen van de watertank
Een gezin van 5 personen gebruikt een tank water in ongeveer 3 dagen.


Kooktoestel

Aansteken
Gaskraan in aanrechtkastje rechts, op foto 01 hieronder, zo staat hij dicht. En de kraan op de fles in de gasbun opendraaien.
Dan met een lange aansteker (ligt in service mandje) de brander aansteken, terwijl u de knop van de desbetreffende brander ongeveer 10 seconden ingedrukt houdt. Daarna laat u de knop langzaam terugkomen. Dooft de vlam, herhaal dan de procedure. Houd de knop nu langer ingedrukt.

Na het koken de gasfles buiten weer dichtdraaien en de gaskraan dicht zetten
Het hele systeem is dan drukvrij en dit is wel zo veilig.
Het toestel is voorzien van een thermische beveiliging, die er voor zorgt dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam uitwaait.

LET OP!! 
De thermische beveiliging sluit de gasstroom af als de vlam dooft. De veiligheid treedt echter niet direct in werking; er kan in de tussentijd toch een hoeveelheid gas ontsnappen. Zorg voor een verse luchtstroom door het schip om het ontsnapte gas te verwijderen. Zorg voor een goede ventilatie tijdens het gebruik van dit apparaat, gebruik dit apparaat niet voor de verwarming van de ruimte.


Verbanddoos

De verbanddoos bevind zich in de kaarttafel. Indien u zaken uit de verbanddoos gebruikt, vult dit dan aan of geef het even aan ons door.

Het is voor ons ondoenlijk iedere week de verbanddoos te controleren op de inhoud. Het is erg vervelend indien u of onze volgende gast iets nodig heeft en het helaas niet aanwezig is.
Niet aanwezig maar wel een aanrader voor u om te overwegen zijn zeeziekte tabletten (primatour of een ander merk). Dit kunt u met uw apotheker of eventueel huisarts bespreken. Alleen al het gevoel dat u bent voorbereid, voorkomt het ontstaan van zeeziekte.


Binnenverlichting

In het schip zit op het plafond elektrische verlichting. Zorg ervoor dat als u niet aanwezig bent er geen licht blijft branden omdat anders de accu snel leeg is. Veel verlichting is intussen naar LED omgebouwd maar nog niet alles. 
U kan op de verlichtingsarmaturen de schakelaars bedienen.


Navigatieverlichting

Boven in de mast vindt u een gecombineerd ankerlicht en 3 kleuren licht.

Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel (niet beide tegelijk natuurlijk).
Het is niet de bedoeling en volgens huurcontract niet toegestaan s'nachts te varen. Deze verlichting gebruikt men uitsluitend als men met schemer een haven binnenloopt of als het zicht in een regenbui slechter wordt. Wanneer u twijfelt over het zicht? Wanneer u andere schepen of boeien met licht ziet, de vuurtorens aan gaan of u vindt dat het verstandig is dan is het dus tijd om de navigatieverlichting aan te zetten.
Voor anker of drooggevallen gebruikt u het ankerlicht.

Motor varend dus navigatieverlichting + ankerlicht. Driekleurenlicht alleen toegestaan met het zeilen zonder motor.


De Kuip

Het schip heeft een zelflozende kuip. Dit wil zeggen dat al het water dat op de kuipvloer komt, zal worden afgevoerd. Is dit niet het geval, controleer dan in de beide voorste hoeken of er geen vuil, zoals bladeren, voor de loospijpen zit.

WAARSCHUWING: 
Als de kuip te zwaar beladen is door personen of goederen, kan de kuipvloer onder water komen. De kuip kan het water dan niet meer lozen, maar zal zich dan juist vullen met water. Het is dan ook absoluut niet toegestaan met meer dan 7 personen in de kuip te zijn. Denk hieraan bij het uitnodigen van gasten!


Vaargedrag onder motor

Vooruit varen
Het schip is voorzien van een rechtsdraaiende schroef welke tijdens het vooruit varen rechtsom draait en het hek lichtjes naar SB trekt.

Achteruit varen
Achteruit varen is bij traditionele schepen moeilijk en vraagt gewenning. Er is namelijk geen driftbeperking (kiel) waardoor het schip snel uit zijn koers loopt.

Wanneer u niet de zijkant ‘laat zien’ kan deze ook niet weggezet worden, achteruit varen met de wind op de kont geeft dus het beste resultaat. Zo blijft u ook makkelijk stilliggen wanneer u moet wachten voor een brug of sluis: even de wind op de kont geeft veel rust aan boord.
Bedenk bij het achteruitvaren dat het roer minder goed werkt omdat het niet in de uitstroom van de schroef zit en er dus geen schroefwater tegenaan gedrukt wordt.
Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Denkt u aan de boegschroef bij achteruit varen?
Wees er op bedacht dat de druk op het roer groter wordt naarmate u een klein beetje snelheid achteruit begint te lopen. Het roer kan dan dubbel klappen, achteruit varen is daarom alleen voor ervaren schippers aan te raden. We vragen u om schade en letsel te voorkomen, om achteruitvaren te voorkomen.
Tijdens het achteruit slaan en omdraaien van de draairichting van de schroef, is het schroefeffect wel duidelijk waarneembaar en trekt de hek van het schip naar bakboord. U kunt dit effect gebruiken bij het aanmeren en het keren van het schip. 

Keren 
Indien u in 1 keer kan draaien, draai dan over bakboord (tegen de klok in dus). Kunt u niet in 1 keer rond komen en moet u een keer achteruit slaan draai dan over stuurboord, omdat tijdens het achteruitslaan het scheepshek dan naar bakboord getrokken wordt en dit helpt in de goede richting. Bij het keren kunt u goed gebruik maken van de krachtige motor en schroef welke het schip heeft. Vaar bij het inzetten van de bocht zo langzaam mogelijk ( stationair draaiende motor of stilliggen). Draai vervolgens het roer zo ver mogelijk naar de gewenste kant en geef daarna tot half vermogen gas bij. Hierdoor zal het scheepshek worden omgezet bij een lage scheepssnelheid. Neem tijdig gas terug (geef dus alleen korte impulsen) zodat de snelheid van het schip niet oploopt. Hoe meer vaart, hoe groter de draaicirkel is. Een beheerste manoeuvre draait het schip om haar as.

Stroom

Let altijd op stroom, dit is zeker bij aanmeren/wegvaren meestal sterker dan de wind omdat water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoeuvreren in getijdenwateren en in sluizen.

Wind
Let altijd voor elke manoeuvre op de windrichting. Het schip heft een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heeft u een veel kleinere draaicirkel omdat als de kop door de wind is deze hierna vanzelf wordt omgedrukt. De wind is uw vriend.

Duwen en trekken
Dit doet u natuurlijk niet met de hand, maar maak gebruik van springen, trossen en loeflijnen en ga hier met de motorkracht aan trekken. Een duwtje met de hand? De vaarboom kan hier uitkomst bieden om de kop even te helpen.
Houd bij het manoeuvreren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstig letsel veroorzaken.


Boegschroef

De boegschroef bediening bevindt zich aan de bakboordskant tegen het stuurwerk, onder de GPS Plotter. Aan: beide "on" knoppen indrukken totdat lampje brandt, dan is de rode pijl knop voor naar bakboord en de groene voor naar stuurboord.
Niet langer dan 10 seconde inschakelen, ook niet korte ‘stoten’ Uit: de off knop indrukken.
In het vooronder tegen het voorschot aan bevind zich de hoofdschakelaar voor de boegschroef.


Slepen

Aan het schip en de techniek is alle mogelijke zorg besteed om de kans om gesleept te moeten worden zo klein mogelijk te houden.

Mocht het desondanks toch voorkomen, of wilt u een andere watersporter slepen, gebruik hiervoor dan de extra landvasten in de bakskist aan stuurboord.

Een schip slepen betekent grote krachten, Niet alle plekken aan boord zijn sterk genoeg. Daarom, als u zelf gesleept moet worden, gebruikt u de beide voorbolders. Niet met twee sleeplijnen tegelijk, niet met zwarte magie en ook niet per postduif, u gebruikt een spruit.
Dat doet u door op 6 à 7 m van het uiteinde een tweede kortere landvast vast te maken (mastworp met voorslag) die onder de kluiverboom door gaat. Bij het beginnen met slepen zet u die korte landvast op spanning zodat u de sleepkracht verdeeld over beide bolders.

Sleep nooit aan houten of plastic delen zoals kikkers, ook de mast is niet geschikt. Deze staat namelijk op het dek, niet erdoorheen. Vererger een situatie niet met mastbreuk.

Laat de sleeplijn nooit met een schok strak komen omdat de krachten dan vele malen groter zijn en delen het begeven, met alle gevolgen van dien, maar laat de sleeplijn langzaam vieren. Pas hierbij op voor handen en voeten welke in het touw verstrikt kunnen raken. In bochten stuurt het gesleepte schip daarom altijd de buitenbocht, nooit afsnijden want dan komt de sleeplijn slap te hangen.

Sleept u zelf een andere boot, let dan op de vlaggenstok en haal deze binnen. Een gebroken vlaggestok kost u uw volledige eigen risico dus let alstublieft op.
Houd ook in de gaten dat de sleeplijn niet in uw eigen schroef terecht komt en u zelf hulp nodig heeft. Ook dan gebruikt u een spruit om de druk over beide achter bolders te verdelen. In golfslag worden de krachten wellicht te groot, u verdeelt dan de druk over meerdere punten door vanaf de bolders ook lijnen naar de schootlieren stijf door te zetten.
In alle gevallen marifoon contact houden met het andere schip, havendiensten en de overige scheepvaart, een samenstel is kwetsbaar en zeer beperkt manoeuvreerbaar. 

Tot slot: als het nodig is gesleept te worden, probeer dan altijd eerst te bellen met het noodnummer van SailCharter Friesland voor overleg, de inzet van bergingsbedrijven kan erg kostbaar zijn en is niet door de verzekering gedekt dus gaat op kosten van de huurder !!
Gebruik de diensten van de KNRM,  zij slepen kosteloos! U kunt doneren.

Hou Sailcharter Friesland altijd op de hoogte als een sleep nodig is/was tijdens de tocht.


Algemene tips

Vaar veilig en verantwoord. Dan beleeft u het meeste plezier van het schip.

  • Let er op dat in slecht weer het keukenraam, de luiken van de koekoeken, de bakskisten en de ingang gesloten moeten zijn om binnenkomend water te voorkomen.
  • Vaar niet op maximum snelheid in drukke vaarwegen (max. ca 1600 toeren ) of in slechte weers- en zee toestand met verminderd zicht, veel wind of grote golven.
  • Verminder snelheid en golfslag uit beleefdheid en als een veiligheidsmaatregel voor uzelf en anderen. Houd u aan de snelheidsbeperkingen en gebieden waar golfslag beperkt moet worden. 
  • Houd u aan de vaarregels, meestal het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) afhankelijk van het vaargebied. Houd u voldoende afstand om te kunnen stoppen of manoeuvreren om indien mogelijk aanvaringen te kunnen voorkomen. Varen en haast gaan niet samen, evenmin als varen en alcohol (op het water geldt immers hetzelfde promillage als op de weg).
  • Indien mogelijk, aanleggen met de kop in de wind. Dit is gerieflijker, omdat men dan beschut zit in de kuip en er geen wind op het deurtje staat. 
  • Bij het wegvaren kunt u vaak het beste vooruit wegvaren, omdat het schip dan veel beter bestuurbaar is. Een handig middel bij het wegvaren is (zeker als men aan lager wal ligt ) om iemand op het voordek het schip te laten afduwen met behulp van vaarboom. Ook kunt u goed van manoeuvreer lijnen gebruik maken. Heeft u nog niet voldoende ervaring? Boek dan een opfriscursus bij ons. Dan kan bij het boeken van de reis maar natuurlijk ook daarna door even met SailCharter Friesland te bellen.
  • Platbodemschepen zijn zware schepen. De schepen reageren daardoor ook traag en liggen niet zo snel stil als een polyester schip. Platbodems zijn ook moeilijk af te houden. Let dus op handen en voeten en voer alle manoeuvres langzaam uit. Laat bij het afmeren ook altijd iemand met een stootwil op het voordek staan. Deze stootwil kan dan snel ergens tussen gedrukt worden om beschadigingen te vermijden.
  • Leg het schip niet vast aan de lieren die op de kuiprand staan maar gebruik de bolders. Laat ook geen lierhendels liggen of op de lieren zitten, dat voorkomt overboord stoten of diefstal.
  • Het is niet toegestaan de mast te strijken.
  • Leg het schip in de sluis niet vast, maar houd het landvast in de hand en een keer om de bolder of de kikker heen, zodat deze altijd nog snel gevierd kan worden. Zo ver mogelijk vooraan aansluiten zodat er meer schepen per schutting mee kunnen (kluiverboom dus omhoog). 
  • De schepen zijn voorzien van navigatieverlichting voor onvoorziene omstandigheden of voor het geval u met schemer een haven binnenloopt. Het is niet de bedoeling en niet toegestaan dat u ’s nachts vaart, omdat er dan aanvaringen kunnen plaatsvinden met onverlichte boeien. 
  • Vaart u schade, moet u gesleept worden,.. of twijfelt u over uw eigen tochtplanning, een situatie of de weersomstandigheden? Neem dan meteen contact op met Sailcharter Friesland via het servicenummer.

Heeft u voldoende ervaring en wilt u verder dan het IJsselmeer/Markermeer en Waddenzee, voorbij de zeegaten? Inclusief naar Engeland, Helgoland of Oostzee? Neem dit dan ruim van tevoren door met SailCharter zodat het schip op de juiste wijze verzekerd en uitgerust kan worden voor uw vakantie, we helpen u graag.

Regenkleding aan, dan ook een reddingsvest om!