Inhoudsopgave

Geachte gasten/opvarenden,

Dit handboek is samengesteld om u te helpen bij het veilig en met plezier gebruiken van de Zonnewind. Het bevat bijzonderheden van het vaartuig als geheel, maar ook gegevens over de diverse installaties en de meegeleverde uitrustingsstukken.

Tevens worden aanwijzingen gegeven over het gebruik en de diverse onderdelen.
Wij bevelen u aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en u vertrouwd te maken met het vaartuig voordat u het in gebruik neemt.

Bewaar dit handboek bij de overige kaarten en gebruik dit als naslagwerk bij eventuele vragen.

Categorie:
Het vaartuig is ontworpen voor categorie B, hetgeen betekent dat het schip ontworpen is voor- en te gebruiken is in groot binnenwater en beschut getijdenwater tot een mogelijke windkracht 6 Beaufort.

Maximaal aantal personen: 6
Binnen is roken niet toegestaan.

In het vooronder zijn twee verblijven. Een met een twee persoonsbed en een eenpersoonsbed en in de gang twee een- persoonsbedden als stapelbed. In het salon zijn nog twee enkele bedden te creëren op de salonbanken. De inventaris is voldoende voor 6 personen. 

Om redenen van veiligheid is het gewicht aan lading en personen aan een maximum gebonden van 700 kg. Waarvan uitgegaan is van een gemiddeld persoonsgewicht van 75 kg, met per persoon 25 kg aan voorraden en proviand. 


Afmeting en gewicht

Lengte romp 10,05 m
Lengte over alles (met omhoog getopte kluiverboom) ca. 13,00 m
Breedte over alles  4,05 m
Diepgang 0,80 m
Doorvaarthoogte met mast 14,80 m
Stahoogte  tot 1,80 m
Waterverplaatsing circa 11 ton (inclusief bemanning en volle tanks)

Motorgegevens

Type Volvo Penta MD 2003t
Vermogen 43 pk
Cilinders 4
Brandstof Diesel
Toerental max. 3000 U/min. Toerental standaard 1600
Brandstofverbruik ca. 2,5 ltr/uur

Tankinhouden

Brandstoftank 155 Liter (GTL diesel)
Watertank 250 Liter
Gastank (propaangas) 2 x 5kg
Vuilwatertank geen

Boordnet

Accusysteem 3-voudig gescheiden accusysteem
Verlichting 220 Ah in machinekamer
Start 070 Ah in machinekamer
Boordspanning 12 Volt
Walspanning 220 Volt
Zekering wal Automatisch 16 Amp

Schakelaars en zekeringen

Het schip heeft een hoofschakelaar voor de verbruikersgroepen: onder de traptreden van de ingang

Op het schakelpaneel vindt u ook een 12V stopcontacten, zo als twee USB aansuitingen rechts van het panel onder de marifoon. De G.A.S.- pro gasdetector is niet meer in functie omdat onze schepen voldoen aan de HISWA/ISO gasveilig norm.

Alle hoofdschakelaars mogen tijdens het gebruik van het schip aan blijven. Schakel wel altijd alle overtollige zekeringen op het schakelpaneel uit wanneer verbruikers niet in gebruik zijn. Wanneer u van boord gaat, bijvoorbeeld om uit eten te gaan, is het handig een LED-lampje van de binnenverlichting aan te laten zodat u prettiger in het donker aan boord komt.

Alle verbruikersgroepen zijn op het schakelpaneel in te schakelen. Deze zijn allemaal op de 220AH serviceaccu geschakeld. De verbruikersgroepen hebben ieder een automatische zekering. Bij problemen belt u even met Sailcharter Friesland. 

Tekst voor bij foto:

Centraal geplaatst zijn twee volt meters. Links van het paneel is het bedienpaneel van de hetelucht kachel en een radio/cd speler.


Motor starten

Het motorpaneel bevindt zich boven de achterbank in de kuip. Gebruik de motor alleen wanneer het schip vrij drijft in voldoende water.

  1. Controleer of de morsebediening in de neutraalstand  staat: recht omhoog.
  2. Steek de sleutel in het startslot en draai rechtsom tot de lampjes aan gaan.
  3. duw de kantelschakelaar naar beneden totdat de motor aanslaat en laat direct hierna los.
  4. Loopt de motor, dan gaan de lampjes en piepjes uit.

Lukt het starten niet in een keer, wacht dan tot de motor geheel stilstaat en probeer hem opnieuw te starten.

Indien nodig bij een koude start, kunt u een beetje extra gas geven: de middelste rode knop van de bedieningshendel ingedrukt houden terwijl u de hendel iets draait. Zo geeft u wat gas zonder de koppeling te activeren. Daarna kunt u starten. Wanneer u de hendel weer in neutraal zet, veert de onderbreking automatisch terug en kunt u dus weer normaal schakelen.

Laat de startmotor nooit langer dan 20 seconden draaien, omdat er anders schade aan de startmotor kan ontstaan.

Indien tijdens het lopen van de motor, u sterke trillingen of geluiden hoort, of een van de waarschuwingslampjes gaat branden, zet dan direct de motor stop om grote schade aan de motor te voorkomen.

Neem contact op met SailCharterFriesland.


Stoppen motor

Het stoppen van de motor doet u altijd als de bedieningshendel in de vrijloop staat: recht omhoog.

U trekt de stop kabel ( zwarte hendel ) naar u toe. Als de motor helemaal gestopt is draait u de sleutel linksom. Daarna laat u de sleutel los. 

Er is genoeg ruimte dat de sleutel kan blijven zitten in het contact. Dan heeft u deze bij het varen altijd bij de hand. Gaat u van boord, dan zit aan de sleutelbos ook de sleutel om de kajuit af te sluiten.  

Let u er wel op wanneer u de sleutel in het contact laat, dat het contact niet per ongeluk wordt geactiveerd? Een motor met het contact aan blijft stroom gebruiken. Dan is in één nacht de startaccu leeg. 


Varen op de motor

Vaar rustig om schade aan de motor en oevers te voorkomen.

Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen. Dat is belangrijk omdat nog koude olie in de motor te dik is om goed zijn werk te doen. Dan is het belasten van de motor schadelijk. Laat u dus de motor stationair warmdraaien, of vaart u rustig weg zonder extra gas te geven.  
Door middel van de bedieningshendel  bedient u de koppeling op de motor en geeft u tegelijk gas. Recht omhoog is neutraal, naar voren is vooruit en naar achteren is achteruit. Naarmate u de hendel dan verder draait, geeft u meer gas. 

Wilt u stoppen of LANGZAAM achteruit varen, eerst het extra gas eraf (stationair toerental) en dan naar de neutraal. Twee seconden neutraal is nodig om de schroef tot rust te laten komen, daarna schakelt u naar de achteruit. Weer twee tellen voordat u extra gas gaat opbouwen.  

Dus:  

- Vooruitvaren 

- Terug naar stationair vooruit terug naar neutraal 

- Een-en-twintig twee-en-twintig achteruit 

- Een-en-twintig twee-en-twintig gas achteruit geven 

- Terug naar stationair toerental (geen snelheid achteruit maken!) 

Geeft u het schip vooral de tijd om te reageren, voordat een kleine 15 ton staal stil ligt heeft ze even nodig.  


Motoronderhoud

Sailcharter Friesland heeft al het nodige onderhoud gepleegd om de motor goed te laten functioneren. Dit wil zeggen dat u eenmaal daags voordat de motor gestart wordt alleen het motorruim visueel hoeft te controleren.

Een klein beetje vocht na een regenbui is niet erg en kunt u gemakkelijk wegvegen met een dweil. Ziet u meer dan een klein beetje water of sporen van olie of diesel, waarschuw dan Sailcharter Friesland. Aan het begin van uw reis en eenmaal per week even olie peilen is voldoende.

Mochten er, ondanks onze voorzorgsmaatregelen, toch nog problemen of vragen zijn, bel dan met Sailcharter Friesland.

 


Schroefas

Het schip is uitgerust met een onderhoudsvrij watergesmeerd schroefas systeem. 


Grootzeil

Het grootzeil wordt gehesen met een enkele val. Hijsen doet u het gemakkelijkst met de wind schuin van voren (hoog aan de wind). Dan kan het zeil inclusief smeerrepen vrij klapperen maar klappert dit niet recht boven de stuurman. Dat is rustiger en veiliger dan in de wind hijsen.

1: Maak de grootschoot en de lijzijde bakstag los in de kuip.

2: Maak alle zeilbanden los en berg deze in de kuipbank. 

3: Controleer of u een rif wilt steken en of de halstalie los is. 

4: Hijs het zeil. Dit gaat het makkelijkst op de hand, voor het laatste beetje kunt u de lier gebruiken. U hijst zover dat de onderkant van het zeil zo’n 30-40cm boven de giek komt. 

5: De halstalie vastmaken en indien nodig doorzetten. 

6: Haal nu met het derdehandje de piek-trimlijn door tot het achterlijk van het zeil strak staat.

7: Vier hierna de dirk (ook wel kraanlijn genoemd), zodat de giek in het zeil hangt en de dirk niet meer zichtbaar is in de bolling van het zeil. 

8: Tot slot -indien nodig- de lazy jacks vieren zodat deze ook niet in het zeil drukken. 

U kunt het zeil trimmen met de halstalie en onderlijkstrekker. Vaart u aan de wind, dan moet het zeil vlakker zijn. Vaart u voor de wind, dan moet het zeil boller worden om de wind vast te houden. Door de halstalie te vieren of aan te trekken kunt u dit regelen. Hetzelfde geldt voor het onderlijk. Voor de wind kunt u ook de dirk iets doorzetten om de giek te ondersteunen. 

Vooral bij hardere wind (4Bft) is het van belang de zeilen voldoende vlak te houden. 

Het strijken gebeurt als volgt:  

1: Maak de lazy jacks gereed voor gebruik. 

2: Trek de dirk aan. 

3: Ga hoog aan de wind of op de motor in de wind varen en vier de schoot.

4: Laat de Piek zakken ( aan het derdehandje bij de mastvoet ) tot de Gaffel ongeveer 90 graden naar de mast staat.

5: Laat het zeil gecontroleerd zakken met de grootval. 

6: Bind samen met de zeilbanden (niet de giek mee binden, alleen zeil + gaffel)

7: Tot slot hijst u de gaffel met de piek trimlijn tot een mooie bocht waar u vrij onderdoor kunt kijken.


Fok

De fok is een rolfok, maar geen rolreef fok. De fok is traditioneel en daarom hiervoor te bol van vorm.

1: Neem de rollijn los en trek vervolgens aan een schoot. Het zeil rolt nu uit terwijl de rollijn zichzelf oprolt in het fokrolmechanisme.. 

2: U kunt nu zeilen. Wilt u het zeil inrollen, vier de schoot tot er geen druk meer in het zeil staat. 

3: Rol met handkracht de fok op door aan de rollijn te trekken. 


Zeilen reven

Windkracht 3 Ongereefd 
Windkracht 4 Eerste rif in het grootzeil
Windkracht 5 Dubbel gereefd grootzeil
Windkracht 6 Alleen gereefde fok en eventueel de motor erbij
Windkracht 7 Niet meer varen, U bent niet verzekerd !

 


Grootzeil reven

  1. Hang de giek in de dirk.
  2. Aan de wind varen en vier de schoot, zodat er geen druk meer in het zeil staat.
  3. Vier de val en trek het voorlijk naar beneden totdat het gewenste reefoog ter hoogte van de giek hangt.
  4. Haak de halstalie uit het onderste oog, breng deze naar het gewenste reefoog en haak de halstalie daar weer in.
  5. Trek de smeerreep, die langs de giek loopt, strak aan en zet deze vast op de kikker van de giek. 
  6. De rest van het zeil wat nu naast de giek ligt, wordt met behulp van de reefknuttels in het zeil losjes samengebonden. Het wordt echter niet  om de giek gebonden! Het onderlijk blijft dus los van de giek.
  7. Zet vervolgens het zeil met de val weer omhoog en ze de halstalie door.
  8. Vier de kraanlijn en vaar verder.

Loefgierigheid

Als het schip loefgierig is, dan moet de drukbalans op het schip meer naar voren worden geschoven. Dan helpt:


Het schuin achterwaarts steken van het zwaard;
Kluiver erbij zetten; 
Een rif in het grootzeil;
Het te loevert zetten van de fok als met achterlijke wind wordt gezeild;
Met achterlijke wind kunt u ook het grootzeil helemaal weghalen of katten.
Het schip hoort zichzelf te zeilen en mag heel licht loefgierig zijn. Beslist zonder kracht op de helmstok, want dan is de balans niet goed.

Lijgierig is uit den boze, merkt u dat het schip uit zichzelf zou willen afvallen (risico op klapgijp) dan moet de balans natuurlijk worden aangepast, tegenovergesteld aan de bovenstaande stappen. Dus zwaard iets omhoog, kluiver weghalen, rif uit grootzeil halen.


Zwaardvoering

De zijzwaarden zorgen ervoor dat het schip niet te veel verlijert wanneer men zeilt. Het lijzwaard is naar beneden en het loefzwaard is omhoog.

De overstagmanoeuvre voert men als volgt uit:

  1. Men vaart aan de wind, kijk waar u ongeveer uit zult komen (dwarspeiling).
  2. Vier de fokkenschoot een halve meter.
  3. Men draait op in de wind.
    • Gelijktijdig wisselt u de bakstagen: de nieuwe loefkant aan en de oude los.
  4. Als de giek midscheeps is, laat men het nieuwe lijzwaard zakken door de zwaardtalie te vieren. ( in één keer laten vallen!!! ).
  5. De fok en eventueel kluiver over laten komen en schoten op de lier vastzetten.
  6. Vervolgens alleen het loefzwaard nog omhoog halen en tot slot de zeilen+bakstag trimmen.

Het zwaard niet weg laten zweven na overstag om beschadigingen aan zwaard of potdeksel te voorkomen!
De zwaarden staan in de aan-de-windse koers ongeveer in een hoek van 50 tot 60 graden met de strijkklamp. Met halve wind staan de zwaarden nog een klein beetje in het water en met ruime of voor de wind staan ze beiden omhoog.
U kunt met de stand van de zwaarden experimenteren om de optimale balans te vinden.

Let op de diepte van het water! 
Het schip zelf heeft slechts 0.80 meter diepgang, maar bij de aan-de-windse koers plus het schuin gaan van het schip, komen de zwaarden wel degelijk ruim onder het schip uit. De diepgang wordt dan al gauw 2 meter.
Vaart u dus op binnenwater met niet al te diep gestoken zwaarden!  Loop u aan de grond met de zwaarden, dan zal in een zachte ondergrond het schip ongewild draaien om het zwaard. Is de ondergrond hard, zoals zand van het IJsselmeer of op het wad, dan kan het zwaard breken of het schip kantelt over het zwaard en ligt op zijn kant.


Dieseltank

De tank is 150L en dat is goed voor ongeveer 50 uur motorvaren. Het vullen van de tank (onder de achterbank in de kuip) gebeurt in de vulopening, de grote bronzen draaiknop.

Dieselolie schuimt! Stop dus met tanken als u aan het geluid hoort dat de tank bijna vol is zodat het niet overloopt. Houd voor alle zekerheid een doekje bij de hand.
De tank is vol getankt bij afvaart. U vult de tank ook weer bij terugkomst in onze haven. Dit doet u bij ‘De Liefde’ in Workum. Hier is GTL-diesel beschikbaar. Ook kunt u hier een lege gasfles wisselen. Of bij Jachthaven it Soal is dit ook mogelijk.

Wilt u onderweg tanken dan vraagt de eigenaar om (indien voorradig) GTL diesel te tanken in plaats van aardolie-diesel. Het is iets duurder maar ook veel beter voor milieu, motor, filters en rookt of stinkt niet.

Is GTL niet beschikbaar? Geen probleem. Ouderwetse diesel kan ook worden getankt.


Watertank

Er is normaal drinkwater uit de kraan aan boord. U hoeft dus niet met flessen Spa of pakken Bar-le-duc te sjouwen. Het vullen van de watertank gebeurt door de vulopening op het voordek bij de ankerlier.

Zoek in de jachthaven een waterslang, rol deze uit naar het schip en doe de kraan aan. De eerste minuut is het water nog warm (en dus gevaar van bacteriën) vanwege de slanglengte. Goed door laten spoelen dus.  

Dat water kun je gebruiken om het dek even te spoelen van zout en vuil. Daarna pas de tank openen en de tank vullen. Na afloop de buren vragen of zij de slang willen gebruiken, of weer netjes opruimen. 

De inhoud van de watertank is 250 liter en bevindt zich onder het bed in de voorste hut. De watertank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer bij terugkomst. 


Toilet

Het elektrisch toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen.

Er is een schakelaar waarmee je de watertoevoer kunt openen en sluiten. Met de pomp pompt u water van buiten om zo de toilet door te spoelen. 

1. Eerst opent u de afsluiters (buitenboordkranen);

2. Pomp eventueel vocht met de schakelaar naar rechts (leeg pompen) weg;

3. De schakelaar naar links om door te spoelen, 20 slagen minimaal. Eventueel de borstel gebruiken om de pot schoon te houden. 

4. Schakel daarna de schakelaar weer om naar rechts en pomp het toilet helemaal leeg. Laat de schakelaar naar rechts staan. Voelt u weerstand? Dan is de schakelaar niet goed blijven staan. Even opnieuw naar rechts schakelen en weer pompen. Het werkt goed met rechts te pompen en met links de schakelaar in de juiste positie houden. 

5. U sluit nu de buitenboordkranen. Het toilet staat beneden de waterlijn, neem dus geen risico en sluit de buitenboordkranen.   

A.U.B. geen tampons, maandverband, etc… in het toilet gooien anders raakt het toilet verstopt. 

Het toilet spoelt met buitenboordwater, dus als u droogvalt ​op het wad kunt u het toilet niet gebruiken. Daar kunt u uw behoefte in het zand begraven of een puts gebruiken als toilet.

Het is handig een emmer of afwasteil met water neer te zetten zodat u uw voeten meteen          even kunt schoonspoelen als u aan boord stapt na een wandeling. Denkt u aan de erecode voor wadvaarders? 

In de toiletruimte vindt u ook ruim voldoende opbergruimte en een uitschuifbare wastafel. Er is ook een douche, gelet op de beperkte hoeveelheid drinkwater en de overal voorhanden havens vragen wij u de douche niet te gebruiken. Mocht u dat toch nodig achten kan het uiteraard wel, dan moeten de waterleidingen geopend worden, onder de wastafel. Ook is hier de afvoer van de pomp. De pomp is op de groep ‘hydrofoor’ geschakeld en bedient u met de vlak onder het plafond geplaatste uittrekschakelaar.  

Deze pomp is ook handig bij het schoonmaken van de badkamer.  


Accu

Het schip is voorzien van gescheiden accu's: een accu voor de motor, een voor de boegschroef en een accu die gekoppeld is aan de boordelektra, namelijk de service accu. Als u erg veel zeilt en weinig de motor gebruilt, of u ligt ergens een paar dagen voor anker, dan dient u de service- accu zo weinig mogelijk te gebruiken.  Stroom met de motor te draaien, of in de haven stroom te nemen. Er is een accubewaking (victron) die een alarm geeft wanneer de accu's te ver ontladen, maar probeert u dat te voorkomen om schade aan de accu's te voorkomen. Een accu spanning op de motor of walstroom is normaal 13,6 tot ruim 14,5V gedurende het laden. Bij gebruik tijdens het zeilen/ankeren normaal tussen de 12 en 13V. Zakt de spanning beneden de 11,8? dan uw stroom bijladen. Dat kan op de motor en met walstroom in een haven. Er is een verloopstekker om bij een normaal stopcontact (bij de buurboot) aan te sluiten als er geen vrije plaats op de steiger meer is. Houdt er rekening met de beperkte zekeringen in jachthavens, u kunt geen te grote stroomverbruikers gebruiken. 

Walstroom sluit u aan in de haven, aan de wal is meestal een blauwe stekker. Deze zit ook op de walstroomkabels van de boot. In de kuip vindt u twee aansluitpunten. U kunt dus kiezen voor de kant die u het minste hindert, zo hoeft u niet op de kabel te lopen. Er zijn twee kabels: een korte (5m) en een lange (15m). Mocht deze niet genoeg zijn, is een verlengkabel beschikbaar. De kabels worden binnen opgeborgen, achter de bank stuurboord. 


Kompas

Er is een kompas centraal in de kuip. Hierop kunt u ook de kuiptafel plaatsen.  

De kuiptafel kan in de voorpunt op een bed worden opgeborgen tijdens het zeilen.

Het kompas wordt beïnvloed door metaal en magneten. Dus geen apparaten, telefoons, verrekijkers en dergelijke aan de kompaspaal hangen indien u het kompas gebruikt.  

Ook op de plotter vindt u informatie over koers. 

Met het hoofdkompas kunt u voor navigatie peilingen nemen, heeft u behoefte aan meer nauwkeurigheid dan gebruikt u een handpeilkompas uit het te huren Waddenzee pakket. 


Koelkast

De koelkast heeft in het vriesvakje een schakelaar plus temperatuur- regeling. De temperatuur op stand 3 is goed, hoger dan bevriezen de wanden.

Op het schakelpaneel kunt u de 12V voeding uitschakelen maar de koelkast blijft gewoon aan, want dan gaat deze wel koelen zodra walstroom beschikbaar is. Hij schakelt namelijk automatisch naar 230V zodra dat beschikbaar is. De koelkast uitschakelen hoeft dus alleen te gebeuren om de accu's te sparen.

Onder het aanrecht is ook een voorraadkast die in contact staat met de scheepshuid. Dat is ruim voldoende koud voor groente en fruit, maar ook voor een biertje, frisje of wijntje. De koelkast heeft u alleen voor bederfelijke waren, zoals vlees en zuivel nodig. 


Verwarming

Er is in de salon heteluchtverwarming beschikbaar. Deze werkt op gas. De volgende 4 stappen zijn nodig om de verwarming te gebruiken, uitschakelen uiteraard in omgekeerde volgorde.

1. Open de schoorsteen. LET OP, de schoorsteen moet open zijn, anders bestaat er vergifigingsgevaar door koolmonoxide! Hiervoor draait u het bovenste schroefe handmatig open en tilt u de beschermkap van de schoorsteen af. De beschermkap bewaart u binnen.

2. Schakel de gasvoorziening in. Hiervoor opent u de gaskraan naast de kachel (ingebouwd onder de voorste salonbank). De gasfles moet ook in de bun open worden gedraaid.

3. Schakel het stroom in. Op het schakelpaneel moet de gasklep en de verwarming zijn ingeschakeld.

4. Schakel de kachel in. Het bedieningspaneel zit in het gangetje. De rechter knop schuift u omhoog, de kachel start nu zelf op. U kunt ook de knop naar beneden schuiven, dan ventileert de kachel zonder te verwarmen. 


Ankeren

Op het voordek hangt het anker paraat naast de kluiverboom.

Het anker is voorzien van een ketting, en de neuringlijn. Deze liggen onder het boeisel. Er is een lier aanwezig om u te helpen, maar het meeste gaat prima op handkracht.  

Anker alleen in gebieden zonder veel scheepsverkeer. Anker niet in vaargeulen.
Als u op het Wad wilt droogvallen, gooit u dan eerst het anker uit en wacht dan op laag water. Vaar de boot nooit op de motor vast. Hierdoor kan het schip, de schroef, het roer of de motor beschadigen. Het anker heeft kracht nodig om zich goed in te graven. De ankerketting houd het schip, de neuringlijn gebruikt u om het anker zonder schade uit het water te tillen. 

Om het anker te laten vallen: Voet op de rem en de pal los, dan rustig de rem op laten komen. Genoeg ketting steken en neuringlijn! let op het wiel draait mee.
Anker op-, pal op de lier, de rem los en dan  draaien en met de neuringlijn het anker op zijn plek doen.

Handelingen voor anker gaan:

  1. Vaar het schip rustig met de kop in de wind naar de plek waar u wilt ankeren.
  2. Ankerketting met de ankerlier een aantal meter vieren en daarna met de neuringlijn het anker zelf laten zakken. Beide vieren tot het anker op de bodem rust.
  3. Steek minimaal 5x de waterdiepte, houdt u daarbij rekening met nog stijgend water op het Wad. 
  4. De lier is bedoeld om deze kracht op te vangen op de rem en pal.
  5. Vaar op de motor langzaam een stukje naar achter en blijf een halve minuut druk op de ankerketting houden om te testen of het anker zich goed in de grond gegraven heeft. 
  6. Als u tevreden bent, stopt u de motor en hijst een ronde stootwil als ankerbal  zodat het goed zichtbaar is dat u “ankert”.

Anker op gaan:

  1. Start de motor en laat deze warmdraaien.
  2. Ankerbal wegnemen.
  3. Zet de lier in juiste stand, rem los en draai langzaam in. Neem ook de neuringlijn langzaam in.
  4. Ook kunt u met de motor helpen, door langzaam naar het anker te varen 
  5. Wanneer het schip boven het anker is, houdt u de ankerketting  op spanning. 
  6. Door de verticale trekkracht moet het anker zelf uitbreken. Eventueel helpt u door vooruit ‘over het anker’ te varen. 
  7. Als het anker aan de ketting hangt en boven water komt, tilt u met de neuringlijn het anker naar de kluiverboom. Opruimen en klaar.
  8. Draai het anker met wat hulp op zijn plek.

Lenspomp

Op het schip is een handlenspomp aanwezig. Daarmee kunt u in eventuele noodgevallen de motorkamer mee leeg pompen. Normaliter is dit niet nodig omdat onder normale omstandigheden de motorkamer droog is. Het kan natuurlijk gebeuren dat er een lekje in een slang komt of dat een afsluiter niet meer helemaal functioneert waardoor er wat water in de motorkamer kan lekken. Controleer daarom dagelijks even de motorkamer en houdt deze droog, dan ziet u veranderingen en kunt u deze bespreken met Sailcharter Friesland.

1. Controleer voordat u gaat pompen dat het daadwerkelijk om water gaat, zodat u geen milieu belastende vloeistoffen (diesel en motorolie) het water in pompt.

2. De pomphendel vindt u in de bakskist BB (bij de lierhendels).

3. Steek de hendel in de lenspomp.

4. Om te pompen moet u de hendel naar boven en beneden drukken.

Komt er geen water uit dan is er te weinig water om weg te pompen. U kunt dan een dweil gebruiken.


Gasflessen

Buiten, in de achterste bakskist, bevinden zich twee gasflessen in een gasbun. 
Vanwege veiligheid de aangesloten fles altijd dicht draaien als er geen gas gebruikt wordt. Dichtdraaien doet u door de afsluiter op de gasfles rechtsom te draaien.
Gas is voor rekening van Sailcharter Friesland. Mocht u onderweg nieuw gas kopen, bewaart u dan de rekening, aangezien deze wordt vergoed. U ruilt in dat geval de lege fles voor volle, verzegelde fles. Neem niet een zwaar beschadigde, roestige fles aan.
De schroefdraad van gasflessen is andersom dan normaal, gebruik bovendien om forceren te voorkomen nooit gereedschap maar alleen handkracht.

Gasfles wisselen:

  1. Draai de lege aangesloten gasfles dicht.
  2. Draai de drukregelaar rechtsom los van de gasfles. Let op de linkse draad: u draait deze andersom los dan normaal. 
  3. Trek het plastic zegel van de volle fles. Zet dit zegel niet op de lege gasfles maar gooi weg.
  4. Draai de drukregelaar op deze volle fles goed handvast.
  5. Open de fles en controleer op lekkage. U kunt nu het gas weer gebruiken.

LET OP: Bij het verwisselen van de gascilinders mag geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt!


Brandblussers

Er zijn een brandblussers aanwezig onder het trapje in de keuken.

Brandblussers zijn primair bedoeld om brand kort te onderdrukken zodat u veilig naar buiten te komen, niet om brand te blussen. Als iedereen veilig aan dek is, kan iemand met de overgebleven bluscapaciteit naar binnen.

Hoewel het handig is om de brand te doven (denk ook aan een paar putsen water, dat kan veel effectiever zijn dan een half lege brandblusser) is het eerste dat u moet doen bij brand, de marifoon pakken en hulp inroepen. Ook al denkt u het vuur zelf te lijf te kunnen, willen we graag dat de KNRM voor de zekerheid naar u komt, ze rukken liever 10x te vaak uit dan 1 maal te laat. Bovendien is het belangrijk dat iemand met medische kennis uw opvarenden nakijkt op zaken als rookinhalatie, shock en hart. Een brand aan boord is uiterst zeldzaam maar ook traumatisch.
 

De eerste lijns verdediging bij brand is echter de branddeken, deze hangt onder de spiegel in de gang. Het overgrote deel van scheepsbranden ontstaat door een vlam in de pan, hete olie die ontbrandt. De gaskraan uit, de branddeken eroverheen leggen en de boel laten afkoelen.


Drinkwater

In de keuken en in de toiletruimte is warm en koud stromend water aanwezig. Het watersysteem wordt door een hydrofoor op druk gehouden.

Warm water is via een boiler beschikbaar. De boiler bevat 40 liter en wordt door de motor verwarmd. LET OP: temperatuur zeer hoog, kan zomaar 80 graden zijn! 
De boiler zit aan bakboord in het motorruim en kan ook met de losliggende stekker op 230V worden aangesloten wanneer walstroom beschikbaar is, maar dat is alleen handig wanneer u langer dan 2 dagen in een haven ligt en dus geen motorwarmte meer beschikbaar is. 
Wij hebben normaal de stekker los omdat het risico aanwezig is dat de zekering van de walstroom eruit gaat bij te grote elektriciteitsvraag. De stekker voor 230V dus altijd los tenzij het nodig is en niet in combinatie met andere grote verbruikers.

Douchen is gelet op de beperkte hoeveelheid water, eigenlijk niet mogelijk. Voor bijzondere situaties kunt u zich natuurlijk wel even afspoelen, bijvoorbeeld na 3 dagen te zijn drooggevallen, maar gebruikt u vooral de faciliteiten van jachthavens. Dat is ook beter voor het milieu.

Vullen van de watertank
Een gezin van 5 personen gebruikt een tank water in ongeveer 4 dagen.


Kooktoestel

Aansteken
De gasfles, buiten in de gasbun, de afsluiter (gasklep op het schakelpaneel) gereed maken.
Dan met een lange aansteker de brander aansteken, terwijl u de knop van de desbetreffende brander ongeveer 10 seconden ingedrukt houdt. Daarna laat u de knop langzaam terugkomen. Dooft de vlam, herhaal dan de procedure. Houd de knop nu langer ingedrukt.

Na het koken de gasfles buiten weer dichtdraaien en de gaskraan dicht zetten
Het hele systeem is dan drukvrij en dit is wel zo veilig.
Het toestel is voorzien van een thermische beveiliging, die er voor zorgt dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam uitwaait.

LET OP!! 
De thermische beveiliging sluit de gasstroom af als de vlam dooft. De veiligheid treedt echter niet direct in werking; er kan in de tussentijd toch een hoeveelheid  gas ontsnappen. Zorg voor een verse luchtstroom door het schip om het ontsnapte gas te verwijderen. Zorg voor een goede ventilatie tijdens het gebruik van dit apparaat, gebruik dit apparaat niet voor de verwarming van de ruimte.


Verbanddoos

Indien u zaken uit de verbanddoos gebruikt, vult dit dan aan of geef het even aan ons door. De verbanddoos ligt in de badkamer.

Het is voor ons ondoenlijk iedere week de verbanddoos te controleren op de inhoud. Het is erg vervelend indien u of onze volgende gast iets nodig heeft en het helaas niet aanwezig is.
Niet aanwezig maar wel een aanrader voor u om te overwegen zijn zeeziekte tabletten (primatour of een ander merk). Dit kunt u met uw apotheker of eventueel huisarts bespreken. Alleen al het gevoel dat u bent voorbereid, voorkomt het ontstaan van zeeziekte.


Binnenverlichting

In het schip zit op het plafond elektrische verlichting. Zorg ervoor dat als u niet aanwezig bent er geen licht blijft branden omdat anders de accu snel leeg is. Veel verlichting is intussen naar LED omgebouwd maar nog niet alles. 
U kan op de verlichtingsarmaturen de schakelaars bedienen.

De centrale lamp in de salon is een olielamp. Deze brandt natuurlijk op lampolie. Bijvullen graag buiten en reserveflessen aanvullen. Lampolie is in de meeste supermarkten gewoon verkrijgbaar. De reservefles staat in de bakboord bakskist achteraan bij de verf en dergelijke. Gebruikt u deze lamp? Dan ook de koekoek op een kier om de rook te ventileren.

Buiten is geen (sfeer) verlichting behalve de navigatieverlichting. Er is wel een losse campinglamp op batterijen beschikbaar, batterijen graag wisselen als dexe leeg zijn. Deze kunt u handig aan de giek hangen of op de tafel zetten, als u in het donker in de kuip wilt zitten.


Boordverlichting

Boven in de mast vindt u een gecombineerd ankerlicht en een 3 kleuren licht.

Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel (niet beide tegelijk natuurlijk).
Het is niet de bedoeling met driekleurenlicht of navigatieverlichting ’s nachts te varen. Deze verlichting gebruikt men als men met schemer een haven binnenloopt of als het zicht in een regenbui slechter wordt. Wanneer u twijfelt over het zicht? Wanneer u andere schepen of boeien met licht ziet, de vuurtorens aan gaan of u vindt dat het verstandig is dan is het dus tijd om de boordverlichting aan te zetten.
Voor anker of drooggevallen gebruikt u het ankerlicht.

Navigatieverlichting is laag bij de boeg. Deze gebruikt u dus alleen bij het varen op de motor, dan ook het ankerlicht aan, want dat fungeert dan als je stoomlicht en tevens heklicht. Motor Varend dus navigatieverlichting + ankerlicht. Driekleurenlicht alleen toegestaan met het zeilen zonder motor.

Er is ook een los heklicht dat is weggeborgen in de achter bakskist. Die brandt wel maar hoeft u niet te gebruiken. De eigenaar gebruikt deze bij gestreken mast omdat er dan natuurlijk ook geen ankerlicht beschikbaar is. Voor huurders is het verboden om de mast te strijken.


De Kuip

Het schip heeft een zelflozende kuip. Dit wil zeggen dat al het water dat op de kuipvloer komt, zal worden afgevoerd. Is dit niet het geval, controleer dan in de beide voorste hoeken of er geen vuil, zoals bladeren, voor de loospijpen zit.

WAARSCHUWING: 
Als de kuip te zwaar beladen is door personen of goederen, kan de kuipvloer onder water komen. De kuip kan het water dan niet meer lozen, maar zal zich dan juist vullen met water. Het is dan ook absoluut niet toegestaan met meer dan 7 personen in de kuip te zijn. Denk hieraan bij het uitnodigen van gasten!

Kompas en tafel: 

Het kompas is permanent gemonteerd. Het is niet de bedoeling dat u hier tegenaan leunt. De zuil is ook de standaard voor het kuiptafeltje. Die kan tijdens het zeilen op een bed in de voorpiek worden weggeborgen. 


Vaargedrag onder motor

Vooruit varen

Het schip is voorzien van een rechtsdraaiende schroef welke tijdens het vooruit varen rechtsom draait en het hek lichtjes naar SB trekt. Dit merkt u op de motor varend door de lichte druk op het helmhout. 

Achteruit varen
Achteruit varen is bij traditionele schepen moeilijk en vraagt gewenning. Er is namelijk geen driftbeperking (kiel) waardoor het schip snel uit zijn koers loopt.

Wanneer u niet de zijkant ‘laat zien’ kan deze ook niet weggezet worden, achteruit varen met de wind op de kont geeft dus het beste resultaat. Zo blijft u ook makkelijk stilliggen wanneer u moet wachten voor een brug of sluis: even de wind op de kont geeft veel rust aan boord.

Bedenk bij het achteruitvaren dat het roer minder goed werkt omdat het niet in de uitstroom van de schroef zit en er dus geen schroefwater tegenaan gedrukt wordt.
Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Denkt u aan de boegschroef bij achteruit varen?
Wees er op bedacht dat de druk op het roer groter wordt naarmate u een klein beetje snelheid achteruit begint te lopen. Het roer kan dan dubbel klappen, achteruit varen is daarom alleen voor ervaren schippers aan te raden. We vragen u om schade en letsel te voorkomen, om achteruitvaren te voorkomen.


Tijdens het achteruit slaan en omdraaien van de draairichting van de schroef, is het schroefeffect wel duidelijk waarneembaar en trekt de hek van het schip naar bakboord. U kunt dit effect gebruiken bij het aanmeren en het keren van het schip. 

Keren 
Indien u in 1 keer kan draaien, draai dan over bakboord (tegen de klok in dus). Kunt u niet in 1 keer rond komen en moet u een keer achteruit slaan draai dan over stuurboord, omdat tijdens het achteruitslaan het scheepshek dan naar bakboord getrokken wordt en dit helpt in de goede richting. Bij het keren kunt u goed gebruik maken van de krachtige motor en schroef welke het schip heeft. Vaar bij het inzetten van de bocht zo langzaam mogelijk (stationair draaiende motor of stilliggen). Draai vervolgens het roer zo ver mogelijk naar de gewenste  kant en geef daarna tot half vermogen gas bij. Hierdoor zal het scheepshek worden omgezet bij een lage scheepssnelheid. Neem tijdig gas terug zodat de snelheid van het schip niet oploopt. Hoe meer vaart, hoe groter de draaicirkel is. Een beheerste manoeuvre draait het schip om haar as.

De boegschroef bediening bevindt zich  aan de bakboordskant tegen het stuurwerk, onder het kompas. Aan: beide on knoppen indrukken totdat lampje brandt, dan is de rode pijl knop voor naar bakboord en de groene voor naar stuurboord.
Niet langer dan 10 seconde inschakelen, ook niet korte ‘stoten’ Uit: de off knop indrukken.
In het vooronder tegen voorschot is de hoofdschakelaar voor de boegschroef 

Stroom
Let altijd op stroom, dit is zeker bij aanmeren/wegvaren meestal sterker dan de wind omdat water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoeuvreren in getijdenwateren en in sluizen.

Wind
Let altijd voor elke manoeuvre op de windrichting. Het is een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heeft u een veel kleinere draaicirkel omdat als de kop door de wind is deze hierna vanzelf wordt omgedrukt. De wind is uw vriend.

Duwen en trekken
Dit doet u natuurlijk niet met de hand, maar maak gebruik van springen, trossen en loeflijnen en ga hier met de motorkracht aan trekken. Een duwtje met de hand? de vaarboom kan hier uitkomst bieden om de kop even te helpen.
Houd bij het manoeuvreren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstig letsel veroorzaken.

Tot slot de boegschroef:            

Deze is traploos variabel in snelheid en maakt manoeuvreren een stuk eenvoudiger. Eerst activeert u de hoofdschakelaar in de voorpiek (groene lamp aan) en daarna kunt u met de drukknop op het bedieningspaneel de             boegschroef aanzetten. Met de draaiknop activeert u de boegschroef. Vastzetten in een stand doet u door de draaiknop af te stellen en dan           gelijktijdig de drukknop in te drukken. Opnieuw de draaiknop draaien zal het vastzetten stoppen. 

Gebruik van de boegschroef in havens is wettelijk verplicht. Bij een aanvaring geldt namelijk als hoofdregel het 'goed zeemanschap' en het is overduidelijk slecht zeemanschap om wel een boegschroef te hebben maar deze niet in te zetten of gebruiksklaar te hebben. Bij een aanvaring zal u daardoor altijd tenminste gedeeltelijk schuld hebben.


Boegschroef


Slepen

Aan het schip en de techniek is alle mogelijke zorg besteed om de kans om gesleept te moeten worden zo klein mogelijk te houden.

Mocht het desondanks toch voorkomen, of wilt u een andere watersporter slepen, gebruik hiervoor dan de extra lijnen in de bakskist aan stuurboord).

Een schip slepen betekent grote krachten, Niet alle plekken aan boord zijn sterk genoeg. Daarom, als u zelf gesleept moet worden, gebruikt u de beide voorbolders. Niet met twee sleeplijnen tegelijk, niet met zwarte magie en ook niet per postduif, u gebruikt een spruit.
Dat doet u door op 6 à 7 m van het uiteinde een tweede kortere landvast vast te maken (mastworp met voorslag) die onder de kluiverboom door gaat. Bij het beginnen met slepen zet u die korte landvast op spanning zodat u de sleepkracht verdeeld over beide bolders.

Sleep nooit aan houten of plastic delen zoals kikkers, ook de mast is niet geschikt. Deze staat namelijk op het dek, niet erdoorheen. Vererger een situatie niet met mastbreuk.

Laat de sleeplijn nooit met een schok strak komen omdat de krachten dan vele malen groter zijn en delen het begeven, met alle gevolgen van dien, maar laat de sleeplijn langzaam vieren. Pas hierbij op voor handen en voeten welke in het touw verstrikt kunnen raken. In bochten stuurt het gesleepte schip daarom altijd de buitenbocht, nooit afsnijden want dan komt de sleeplijn slap te hangen.

Sleept u zelf een andere boot, let dan op de vlaggenstok en haal deze binnen. Een gebroken vlaggestok kost u uw volledige eigen risico dus let alstublieft op.
Houd ook in de gaten dat de sleeplijn niet in uw eigen schroef terecht komt en u zelf hulp nodig heeft. Ook dan gebruikt u een spruit om de druk over beide achter bolders te verdelen. In golfslag worden de krachten wellicht te groot, u verdeelt dan de druk over meerdere punten door vanaf de bolders ook lijnen naar de schootlieren stijf door te zetten.
In alle gevallen marifoon contact houden met het andere schip, havendiensten en de overige scheepvaart, een samenstel is kwetsbaar en zeer beperkt manoeuvreerbaar. 

Tot slot: Als het nodig is gesleept te worden, probeer dan eerst te bellen met het noodnummer van SailCharter Friesland voor overleg, de inzet van bergingsbedrijven kan erg kostbaar zijn en kan u dus uw eigen risico kosten.
 


Algemene tips

Vaar veilig en verantwoord. Dan beleeft u het meeste plezier van het schip.

  • Let er op dat in slecht weer het keukenraam, de luiken van de koekoeken, de bakskisten en de ingang gesloten moeten zijn om binnenkomend water te voorkomen.
  • Vaar niet op maximum snelheid in drukke vaarwegen (max. ca 1800 toeren ) of in slechte weers- en zee toestand met verminderd zicht, veel wind of grote golven.
  • Verminder snelheid en golfslag uit beleefdheid en als een veiligheidsmaatregel voor uzelf en anderen. Houd u aan de snelheidsbeperkingen en gebieden waar golfslag beperkt moet worden. 
  • Houd u aan de vaarregels, meestal het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) afhankelijk van het vaargebied. Houd u voldoende afstand om te kunnen stoppen of manoeuvreren om indien mogelijk aanvaringen te kunnen voorkomen. Varen en haast gaan niet samen, evenmin als varen en alcohol (op het water geldt immers hetzelfde promillage als op de weg).
  • Indien mogelijk, aanleggen met de kop in de wind. Dit is gerieflijker, omdat men dan beschut zit in de kuip en er geen wind op het deurtje staat. 
  • Bij het wegvaren kunt u vaak het beste vooruit wegvaren, omdat het schip dan veel beter bestuurbaar is. Een handig middel bij het wegvaren is (zeker als men aan lager wal ligt ) om iemand op het voordek het schip te laten afduwen met behulp van vaarboom. Ook kunt u goed van manoeuvreer lijnen gebruik maken. Heeft u nog niet voldoende ervaring? Dan kunt u natuurlijk een korte opfriscursus boeken aan het begin van uw vakantie. Dan kan bij het boeken van de reis maar natuurlijk ook daarna door even met SailCharter te bellen.
  • Platbodemschepen zijn zware schepen. De schepen reageren daardoor ook traag en liggen niet zo snel stil als een polyester schip. Platbodems zijn ook moeilijk af te houden. Let dus op handen en voeten en voer alle manoeuvres langzaam uit. Laat bij het afmeren ook iemand met een stootwil op het voordek staan. Deze stootwil kan dan snel ergens tussen gedrukt worden om beschadigingen te vermijden.
  • Leg het schip niet vast aan de lieren die op de kuiprand staan maar gebruik de bolders. Laat ook geen lierhendels liggen, dat voorkomt overboord stoten of diefstal.
  • Het is niet toegestaan de mast te strijken.
  • Leg het schip in de sluis niet vast, maar houd het landvast in de hand en een keer om de bolder of de kikker heen, zodat deze altijd nog snel gevierd kan worden. Zo ver mogelijk vooraan aansluiten zodat er meer schepen per schutting mee kunnen (kluiverboom dus omhoog). 
  • De schepen zijn voorzien van navigatieverlichting voor onvoorziene omstandigheden of voor het geval u met schemer een haven binnenloopt. Het is niet de bedoeling dat u ’s nachts vaart, omdat er dan aanvaringen kunnen plaatsvinden met onverlichte boeien. 

Heeft u voldoende ervaring en wilt u verder dan IJsselmeer/Markermeer en waddenzee, voorbij de zeegaten? Inclusief naar Engeland, Helgoland of Oostzee? Neem dit dan ruim van tevoren door met SailCharter zodat het schip op de juiste wijze verzekerd en uitgerust kan worden voor uw vakantie, we helpen u graag.

Regenkleding aan, dan ook een reddingsvest om!