Geachte gasten/opvarenden,
Dit handboek is samengesteld om u te helpen bij het veilig en met plezier gebruiken van de HA 4. Het bevat bijzonderheden van het vaartuig als geheel, maar ook gegevens over de diverse installaties en de meegeleverde uitrustingsstukken.
Tevens worden aanwijzingen gegeven over het gebruik en de diverse onderdelen.
Wij bevelen u aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en u vertrouwd te maken met het vaartuig voordat u het in gebruik neemt.
Bewaar dit handboek bij de overige kaarten en gebruik dit als naslagwerk bij eventuele vragen.
Categorie:
Het vaartuig is ontworpen voor categorie B, hetgeen betekent dat het schip ontworpen is voor- en te gebruiken is in groot binnenwater en beschut getijdenwater tot een mogelijke windkracht 6 Beaufort.
Maximaal aantal personen: 6
Binnen is roken niet toegestaan.
Het schip is voorzien van 3 vaste kooien. 1 x 2 personen en 2 x 1 persoon. In het salon is een bedstee van 2 personen en een van 1 persoon. In de keuken (achteronder) is ook een 1 persoonsbed. De Salonbanken op stuurboord en bakboord zijn ook als 1 persoons kooi te gebruiken.
De inventaris is voldoende voor 6 personen.
Om redenen van veiligheid is het gewicht aan lading en personen aan een maximum gebonden van 600 kg. Waarvan uitgegaan is van een gemiddeld persoonsgewicht van 75 kg, met per persoon 25 kg aan voorraden en proviand.
Afmeting en gewicht
Lengte romp | 10,50 m? |
Lengte over alles (met omhoog getopte kluiverboom) | ca. 10,50 m |
Breedte over alles | 3,65 m |
Diepgang | 0,80 m |
Doorvaarthoogte met mast | 17,50 m |
Stahoogte | tot 1,80 m? |
waterverplaatsing | circa 13 ton (inclusief bemanning en volle tanks)? |
Motorgegevens
Type | Scam |
Vermogen | 59 PS |
Cilinders | 4 |
Brandstof | Diesel |
Toerental max. | 2000 U/min. Toerental standaard 2500 U/min |
Brandstofverbruik | ca. 5 ltr/uur |
Tankinhouden
Brandstoftank | 150 liter (GTL diesel), (vuldop onder motorkap kuip) |
Watertank | 200 liter (vuldop op het voordek ''drinkwater'') |
Gastank (propaangas) | 2 x 5 kg |
Vuilwatertank | 100 liter (afzuiging in kuip bank bakboord ''vuilwater'') |
Boordnet
Accusysteem | 2-voudig gescheiden accusysteem |
Verlichting | 220 Ah? |
Start | 180 amp , 88 amp? |
Boordspanning | 12 Volt |
Walspanning | 220 Volt |
Zekering wal | Automatisch 16 Amp/30 volt |
Schakelaars en zekeringen
De stroomkringen aan boord zijn voorzien van een hoofdschakelaar. Plaats van de hoofdschakelaars zijn voor de motor: stuurboord machinekamerschot, rode schakelaars.
De hoofdschakelaars kunnen normaal gesproken altijd aan blijven staan zodat de motor direct gestart kan worden. De hoofdschakelaar voor de verschillende gebruikersgroepen kan ook altijd aan blijven, zodat de koelkast altijd aan en koud blijft. Ook gaan alle overtollige zekeringen uit, zoals het drinkwaterpomp, binnenverlichting en radio.
Voor meer informatie, zie ook de bijgevoegde foto's.
Motor starten
Het motorpaneel bevindt zicht aan BB, in het achterhuis in de kuip. Gebruik de motor alleen wanneer het schip vrij drijft in voldoende water. Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen.
1: Kijk of de morsebediening (SB aan het achterwand kuip) verticaal staat.
2: Steek de sleutel in het startslot.
3: Draai hierna de sleutel naar rechts. U ziet een waarschuwingslamp op het motorpaneel branden.
4: Draai de sleutel verder totdat de motor aanslaat en laat direct hierna de sleutel los.
5: Loopt de motor, dan behoort de rode waarschuwinglamp uit te zijn.
6: Controleer of het koelwater niet boven de 90° C komt.
Lukt het starten niet in een keer, wacht dan tot de motor geheel stilstaat en probeer hem opnieuw te starten. Laat de startmotor niet langer dan 20 seconden lopen, omdat er anders schade aan de startmotor kan ontstaan.
Het is normaal niet nodig gas te geven met de morsebediening. Mocht de motor echter moeilijk aanslaan, trek dan de knop in he midden onder de morsebediening uit als de hendel verticaal staat. Duw de hendel naar voren tot ongeveer halverwege. Zo geeft u gas, terwijl de schroef niet meedraait. Slaat de motor nu aan, neem dan wat gas terug om de motor niet over te belasten.
Indien u tijdens het lopen van de motor, sterke trillingen of geluiden hoort, zet dan direct de motor stop om grote schade aan de motor te voorkomen.
Stoppen motor
Het stoppen van de motor doet u altijd als de morsebediening in de neutraal stand staat. Sleutel naar links draaien en de motor stopt. LET OP ! Voor het stoppen van de motor NIET de Emergency Stop knop gebruiken !
U draait de sleutel linksom (tegen de klok in) en blijft deze helemaal naar links gedraaid houden (stop-stand) tot de motor helemaal gestopt is. Daarna laat u de sleutel los.
Er is genoeg ruimte dat de sleutel kan blijven zitten in het contact. Dan heeft u deze bij het varen altijd bij de hand. Gaat u van boord, dan zit aan de sleutelbos ook de sleutel om de kajuit af te sluiten.
Let u er wel op wanneer u de sleutel in het contact laat, dat het contact niet per ongeluk wordt geactiveerd? Een motor met het contact aan blijft stroom gebruiken. Dan is in een nacht de startaccu leeg.
Varen op de motor
Vaar rustig om schade aan de motor en oevers te voorkomen.
Alvorens de motor te belasten, laat u deze eerst even 5 minuten op temperatuur komen. Dat is belangrijk omdat nog koude olie in de motor te dik is om goed zijn werk te doen. Dan is het belasten van de motor schadelijk. Laat u dus de motor stationair warmdraaien, of vaart u rustig weg. Zie ook de temperatuur op het motorpaneel. (max. 90°C).
Door middel van de bedieningshendel bedient u de koppeling op de motor en geeft u tegelijk gas. Recht omhoog is neutraal, naar voren is vooruit en naar achteren is achteruit. Naarmate u de hendel dan verder draait, geeft u meer gas.
Wilt u stoppen of achteruit varen, zet dan eerst de morsebediening in de neutrale stand, wacht een paar seconden druk dan de handel naar achteren.
Achteruit varen: de krachten op het roer zijn groot. Hierbij het stuurwiel niet loslaten.
Motoronderhoud
Aan het begin van uw reis en eenmaal per week even olie peilen is voldoende.
Het oliepeil vind u boven op de motor. Als u koelvloeistof wilt controleren, dan alleen bij koude motor!
Ook moet de wierbak altijd schoon zijn, dit is makkelijk van boven te zien. Bij reinigen eerst de afsluiter dicht en dan de deksel losdraaien en de zeef schoonmaken, water vullen tot aan de rand, dicht schroeven en de afsluiter weer openen.
Schroefas
Smeren van het schroefas
U opent het luik achter, hier zit een vetkanon gemonteerd. Elke dag nadat u heeft gemeerd, een paar keer draaien (met de klok mee) om de schroefas goed gesmeerd te houden en zo schade aan de schroefas en waterinbreuk te vermijden.
Grootzeil
Het grootzeil wordt gehesen met twee touw vallen, de klauw val en de piek val die belegd zijn op de bakboordkant van de mastkoker. Het grootzeil is voorzien van een Lazy jack systeem om het strijken van het zeil makkelijker te maken. De Lazy jack lijnen zitten op de kikker stuurboord en bakboord naast de putting van de verstaging.
Hijsen doet u het gemakkelijkst met de wind schuin van voren (hoog aan de wind). Dan kan het zeil inclusief smeerrepen vrij klapperen maar klappert dit niet recht boven de stuurman. Dat is rustiger en veiliger dan in de wind hijsen.
1: Maak de grootschoot los in de kuip.
2: Maak alle zeilbindtouwtjes los en leg deze in de kuipbank.
3: Pak de piek- en klauwval allebei vast.
4: Hijs eerst het klauwval een klein beetje, zodat de gaffel een klein beetje omlaag wijst.
5: Vervolgens piek- en klauwval gelijktijdig omhoog trekken.
6: De halstalie moet los zijn.
7: Eerst de klauwval beleggen. Daarna de piekval doorzetten totdat er een kleine vouw ontstaat vanaf de halshoek naar de punt van de gaffel.
8: Vier hierna de kraanlijn, zodat de giek in het zeil hangt en de kraanlijn niet meer zichtbaar is in de bolling van het zeil.
De vouw die in het grootzeil zit, moet verdwijnen als er wind in de zeilen komt. Is dit niet het geval, vier dan de piekval een beetje. U kunt het zeil vervolgens ook nog trimmen met de halstalie. Vaart u aan de wind, dan moet het zeil vlakker zijn. Vaart u voor de wind, dan moet het zeil boller worden om de wind vast te houden. Door de halstalie te vieren of aan te trekken kunt u dit regelen. De onderlijkspanner kunt u aantrekken, waardoor het zeil vlakker wordt bij stevige wind. Bij weinig wind laten vieren waardoor het zeil boller wordt.
Fok
De fok is een normale fok, zoals op iedere jacht voor komt, met leuvers aan het voorstag.
1: Laat de kluiverboom zakken.
2: Bevestig de halshoek aan de kam, waarop ook het voorstag bevestigd is.
3: Vervolgens alle leuvers aan het voorstag.
4: Bevestig de fokkeval aan de tophoek.
5: Bevestig de schoot door middel van de harp aan de schoothoek. Voer de schoot vervolgens buiten de stagen om door de blokken op het potdeksel naar de lier in de kuip.
6: Hijs het zeil met de hand omhoog en beleg de val op de nagelbank.
Zeilen reven
Reef tijdig om onnodige risico’s te voorkomen en de druk op het helmhout te verkleinen. U vaart zo prettiger.
Windkracht 3 | Ongereefd |
Windkracht 4 | Eerste rif in het grootzeil |
Windkracht 5 | Dubbel gereefd grootzeil, gereefde fok |
Windkracht 6 | Alleen gereefde fok en eventueel motor erbij |
Windkracht 7 | Niet meer varen |
Grootzeil reven
1: Hang de giek weer in de kraanlijn.
2: De piek- en klauwval laten zakken.
3: Vier de beide vallen gelijktijdig, totdat het gewenste reefoog ter hoogte van de giek hangt.
4: Haak de halstalie uit het onderste oog, breng deze naar het gewenste reefoog en haak de halstalie daar weer in.
5: Trek de smeerreep, die langs de giek loopt, aan en zet deze vast op de kikker van de giek.
6: De rest van het zeil wat nu naast de giek ligt, wordt met behulp van de reefknuttels in het zeil samengebonden. Het wordt niet om de giek gebonden.
7: Zet vervolgens het zeil met de beide vallen weer omhoog. Het onderlijk blijft dus los van de giek.
8: Vier de kraanlijn.
Voordat u gaat varen kunt u het beste altijd de weersvoorspellingen raadplegen. Onderweg reven kan zeer gevaarlijk zijn en is daarom niet toegestaan.
Vaak worden er fouten gemaakt tijdens het reven onderweg, wat schade aan de tuigage niet uitsluit. Mocht u overvallen worden door het weer haal dan het grootzeil weg en vaar verder op de fok eventueel ondersteund met de motor.
Loefgierigheid
Als het schip loefgierig is, dan moet de drukbalans op het schip meer naar voren worden geschoven.
Dan helpt:
1.) Het schuin achterwaarts steken van het zwaard.
2.) Kluiver erbij zetten (tot maximaal windkracht 4).
3.) Een rif in het grootzeil.
4.) Het te loevert zetten van de fok als met achterlijke wind wordt gezeild.
5.) Met achterlijke wind kunt u ook het grootzeil helemaal weghalen of katten.
Het schip hoort zichzelf te zeilen en mag heel licht loefgierig zijn. Beslist zonder kracht op de helmstok, want dan is de balans niet goed.
Lijgierig is uit den boze, merkt u dat het schip uit zichzelf zou willen afvallen (risico op klapgijp) dan moet de balans natuurlijk worden aangepast, tegenovergesteld aan de bovenstaande stappen. Dus zwaard iets omhoog, kluiver weghalen, rif uit grootzeil halen.
Zwaardvoering
De zijzwaarden zorgen ervoor dat het schip niet te veel verlijert wanneer men zeilt. Het lijzwaard is naar beneden en het loefzwaard is omhoog.
De overstagmanoeuvre voert men als volgt uit:
- Men vaart aan de wind, kijk waar u ongeveer uit zult komen (dwarspeiling).
- Vier de fokkenschoot een halve meter.
- Men draait op in de wind.
- Gelijktijdig wisselt u de bakstagen: eerst de nieuwe loefkant aan en dan de oude los.
- Als de giek midscheeps is, laat men het nieuwe lijzwaard zakken door de zwaardtalie te vieren. ( in één keer laten vallen!!! ).
- De fok en eventueel kluiver over laten komen en schoten op de lier vastzetten.
- Vervolgens alleen het loefzwaard nog omhoog draaien en tot slot de zeilen+bakstag trimmen.
Het zwaard niet te laat omhoog halen en weg laten zweven na overstag manoever om beschadigingen aan zwaard of potdeksel te voorkomen!
De zwaarden staan in de aan-de-windse koers ongeveer in een hoek van 50 tot 60 graden met de strijkklamp. Met halve wind staan de zwaarden nog een klein beetje in het water en met ruime of voor de wind staan ze beiden omhoog.
U kunt met de stand van de zwaarden experimenteren om de optimale balans te vinden.
Let op de diepte van het water!
Het schip zelf heeft slechts 0.80 meter diepgang, maar bij de aan-de-windse koers plus het schuin gaan van het schip, komen de zwaarden wel degelijk ruim onder het schip uit. De diepgang wordt dan al gauw 2 meter.
Vaart u dus op binnenwater en ondiepe plekken op het Wad met niet al te diep gestoken zwaarden! Loopt u aan de grond met de zwaarden, dan zal in een zachte ondergrond het schip ongewild draaien om het zwaard. Is de ondergrond hard, zoals zand van het IJsselmeer of op het wad, dan kan het zwaard breken of het schip kantelt over het zwaard en ligt op zijn kant.
Dieseltank
De tank is 150L en dat is goed voor ongeveer 50 uur motorvaren. Het vullen van de tank (onder de motorkap in de kuip) gebeurt in de vulopening, de zwarte draaiknop op wit tankje??? De dieseltank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer voor terugkomst.
Dieselolie schuimt! Stop dus met tanken als u aan het geluid hoort dat de tank bijna vol is zodat het niet overloopt. Houd voor alle zekerheid een doekje bij de hand.
De tank is vol bij de afvaart. U vult de tank ook weer bij voorafgaande aan terugkomst in onze haven. Dit doet u bij ‘De Liefde’ in Workum. Hier is GTL-diesel beschikbaar. Ook kunt u hier een lege gasfles wisselen. Of bij Jachthaven it Soal is dit ook mogelijk.
Wilt u onderweg tanken dan vraagt de eigenaar om (indien voorradig) GTL diesel te tanken in plaats van aardolie-diesel. Het is iets duurder maar ook veel beter voor milieu, motor, filters en rookt of stinkt niet.
Is GTL niet beschikbaar? Geen probleem. Ouderwetse diesel kan ook worden getankt.
Watertank
Er is normaal drinkwater uit de kraan aan boord. U hoeft dus niet met flessen Spa of pakken Bar-le-duc te sjouwen. Het vullen van de watertank gebeurt door de vulopening op het voordek ''drinkwater''.
Zoek in de jachthaven een waterslang, rol deze uit naar het schip en doe de kraan aan. De eerste minuut is het water nog warm (en dus gevaar van bacteriën) vanwege de slanglengte. Goed door laten spoelen dus en pas dan de slang in de tankopening hangen. De watertank is volgetankt voor de afvaart en u vult de tank ook weer bij terugkomst.
Vuilwatertank
Het toiletafwater belandt in een Vuilwatertank. Deze heft een volume van 150ltr.
De vuilwatertank moet regelmatig geleegd worden. Dat kan op open water via de interne pomp. Zet hiervoor op het schakelpaneel de schakellar "Vuilwaterpomp" aan. Zet dan de draaiknop ernaast op "handmatig". Nu pompt de Vuilwaterpomp ca 8 minuten via een tijdschakelaar.
Leegpompen op binnenwateren: zoek in de jachthaven een Vuilwaterpomp, rol de afzuigslang uit naar het schip en zet de rubberren tul in de vuilwateropening van de vuilwatertank. Tankdop is bakboord in de deksel van de voorste bakskist. Belettering "Vuilwater" Zet de pomp aan en de kraan in de slang open. Zo lang pompen tot de tank leeg is. De slang bewegt dan niet meer tijdens het pompen, zo weet je dat er geen water meer gepomot wordt. De vuilwatertank is geleegd voor de afvaart en u leegt de tank ook weer voor terugkomst.
Toilet
Het toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen. Het toiletafwater gaat naar een vuilwatertank. Deze moet regelmatig geleegd worden.
Het toilet is eenvoudig en probleemloos te bedienen. Er is een schakelaar (foto 1) waarmee je de watertoevoer kunt openen en sluiten. Met de pomp (foto 2) pompt u het water van buiten om door de toilet te spoelen.
1. Spoel nu met behulp van de pomp (foto 1) de schakelaar in de linkse positie en daarna het toilet door (buitenboordwater leiding is open, zie op foto 2).
2. Schakel daarna de schakelaar (1) weer naar rechts (zie foto) en pomp de WC leeg. Daarna de pomphendel weer vergrendelen ( slot symbool )
A.U.B. geen toiletpapier, tampons, maandverband, etc… in het toilet gooien anders raakt het toilet verstopt. Het ontstoppen van het toilet door een van onze service monteurs is altijd voor kosten huurder.
Accu
Met de walstroom aansluiting wordt de acculader automatisch ingeschakeld.
Omvormer: De omvormer staat op ON voor permanent 230 volt onderweg. Wees er zuinig mee, geen sterke verbruikers aansluiten, anders zou het boordnet overbelast kunnen worden.
Het schip is voorzien van gescheiden accu’s: een accu voor de motor en een accu die gekoppeld is aan de boord elektra: de service-accu. Als u erg veel zeilt en weinig de motor gebruikt, of u ligt ergens een paar dagen voor anker , dan dient u de service-accu zo weinig mogelijk te gebruiken, stroom met de motor te draaien of in de haven walstroom te nemen. Er is een accubewaking (victron) die een alarm geeft wanneer de accu’s te ver ontladen, maar probeert u dat te voorkomen om schade aan de accu’s te voorkomen. Een accuspanning op de motor of walstroom is normaal 13,6 tot ruim 14,5V gedurende het laden, bij gebruik tijdens zeilen/ankeren normaal tussen 12 en 13V. Zakt de spanning beneden de 11,8V dan moet u stroom bijladen. Anders worden de accus beschadigd !!
Laden kan het effectiefste met walstroom in een haven maar kan ook op de motor.
Er is een verloopstekker om bij een normaal stopcontact (bij de buurboot) aan te sluiten als er geen vrije plaats op de steiger meer is. Houdt u rekening met de beperkte zekeringen in jachthavens, u kunt geen te grote stroomverbruikers gebruiken.
Walstroom sluit u aan in de haven, aan de wal is meestal een blauwe stekker. Deze zit ook op de walstroomkabels van de boot. Er zijn twee kabels: een korte (10m) en een lange (15m). Het verlengkabel 15m is beschikbaar, in de bakskist.
Navigatieinstrumenten
Er is geen kompas bij het stuurwiel, wel heeft de Dorothee een digitaal plotterscherm voorzien van recent kaartmateriaal bij het stuurstand. De vaste plotter binnen is buiten functie gezet.
LET OP !! Referentie is altijd de papierkaart en goed zeemanschap. Dus niet puur op digitale kaarten en app's vertrouwen voor diepte en routeplanning.
Verder zijn er instrumenten voor wind-, en dieptemeter en een log.
Koelkast
De koelkast werkt elektrisch via het boordnet en vraagt verder geen aandacht. De temperatuur instelknop maakt een traploos instelbaar koelruim temperatuur mogelijk, aangepast aan de inhoud.
Verwarming
De bediening voor de verwarming zit aan de stuurstand binnen (zie foto). Deze draaiknop zet de verwarming aan en u kunt de gewenste temperatuur instellen. De bediening voor de verwarming zit aan de stuurstand binnen (zie foto). Deze draaiknop zet de verwarming aan en u kunt de gewenste temperatuur instellen.
Ankeren
Op het voordek bevindt zich een anker met een 30 meter lange ankerlijn. Het anker ligt voor op het dek. Anker alleen in gebieden zonder veel scheepsverkeer. Anker niet in vaargeulen.
Als u op het Wad wilt droogvallen, gooit u dan eerst het anker uit en wacht dan op laag water. ????Hierdoor wordt modder en zand door de motor aangetrokken wat tot problemen kan leiden.??? deze zin klopt niet, wat wil je hier neerzetten? Vaar de boot nooit op de motor vast.
Ankeren
Houdt u het schip rustig met de kop in de wind.
Maak het anker gereed om te gebruiken en leg de ankerlijn zo neer dat deze niet verhaakt en beleg het einde op de bolder. Gooi het anker overboord.
Vaar op de motor langzaam een stukje naar achter om te testen of het anker zich goed in de grond gegraven heeft. Hijs nu de ankerbal in de vlaggenlijn zodat het goed zichtbaar is dat u “ankert”.
Lenspomp
Er is een handmatig lenspomp om water uit de machinekamer te zuigen. De pomp inclusief hendel bevind zich in de SB bakskist. Let op! Eerst de slang van de lenspomp in het spuigat van de kuip of over boord hangen!??? Heeft de HA 4 dit????
Gasflessen
De gasinstallatie bestaat uit een koperen leidingnet. De gasflessen staan in een speciale gasbun in de bank (in de kuip) aan bakboord zijde.
Vanwege veiligheid de aangesloten fles altijd dicht draaien als er geen gas gebruikt wordt. Dichtdraaien doet u door de afsluiter op de gasfles rechtsom te draaien.
Gas is voor rekening van de huurders. Mocht u onderweg een van de gasflessen leeg hebben, graag nieuw gas kopen. U ruilt in dat geval de lege fles voor een volle, verzegelde fles. Neem niet een zwaar beschadigde, roestige fles aan.
De schroefdraad van gasflessen is andersom dan normaal, gebruik bovendien om forceren te voorkomen nooit gereedschap maar alleen handkracht.
Gasfles wisselen:
- In de gasbun is één gasfles aangesloten en één gasfles staat vol op reserve..
- Draai eerst de hoofdkraan op de fles dicht.
- Hierna de moer bij de fles met de steeksleutel naar rechts losdraaien.
- Dan de regelaar en de drukmeter op de nieuwe gasfles aansluiten. (is linkse draad).
- De moer naar links vast draaien.
- Hierna de hoofdkraan op de fles opendraaien.
LET OP: Bij het verwisselen van de gascilinders mag geen open vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt!
Brandblussers
Er zijn twee brandblussers aanwezig, één in het schuifluik naast de trap. De tweede bevindt zich onder de tweede traptrede.
Brandblussers zijn primair bedoeld om brand kort te onderdrukken zodat u veilig naar buiten te komen, niet om brand te blussen. Als iedereen veilig aan dek is, kan iemand met de overgebleven bluscapaciteit naar binnen.
Hoewel het handig is om de brand te doven (denk ook aan een paar putsen water, dat kan veel effectiever zijn dan een half lege brandblusser) is het eerste dat u moet doen bij brand, de marifoon pakken en hulp inroepen. Ook al denkt u het vuur zelf te lijf te kunnen, willen we graag dat de KNRM voor de zekerheid naar u komt, ze rukken liever 10x te vaak uit dan 1 maal te laat. Bovendien is het belangrijk dat iemand met medische kennis uw opvarenden nakijkt op zaken als rookinhalatie, shock en hart. Een brand aan boord is uiterst zeldzaam maar ook traumatisch.
Is het overbodig om u te vragen geen kaarsen, waxinelichten en dergelijke aan boord te gebruiken?
Drinkwater
In de keuken is warm en koud stromend water aanwezig. Het watersysteem wordt door een hydrofoor op druk gehouden. Het afpompen van het afwasbak gebeurt door en pomp. Deze wordt geactiveerd via de zwarte rubberen knop die in de keukenaanrecht achter het wasbak ingebouwd is.
Warm water is via een boiler beschikbaar. De boiler bevat 25 liter en wordt door de motor verwarmd. LET OP: temperatuur kan zomaar 80 graden zijn!
Vullen van de watertank
Een gezin van 4 personen gebruikt een tank water in ongeveer 3 dagen.
Kooktoestel
Aansteken
Met de hand ontsteken, een vlam bij de brander houden, de betreffende bedieningsknop indrukken en in de hoogste stand draaien. Als de vlam moet worden verlaagd, de knop in de laagste stand zetten.
Bij de branders uitgerust met een veiligheidskraan is het absoluut noodzakelijk dat de knop na de ontsteking van de brander nog gedurende zo’n 10 seconden ingedrukt wordt gehouden tot de veiligheidsklep in werking treedt. Als de vlam mocht doven nadat (KNOP D??) is losgelaten moet de hierboven beschreven procedure worden herhaald.
Zorg tijdens het koken altijd voor voldoende zuurstof en ventilatie.
Na het koken de gasfles buiten weer dichtdraaien en de gaskraan dicht zetten
Het hele systeem is dan drukvrij en dit is wel zo veilig.
Het toestel is voorzien van een thermische beveiliging, die er voor zorgt dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam uitwaait.
LET OP!!
De thermische beveiliging sluit de gasstroom af als de vlam dooft. De veiligheid treedt echter niet direct in werking; er kan in de tussentijd toch een hoeveelheid gas ontsnappen. Zorg voor een verse luchtstroom door het schip om het ontsnapte gas te verwijderen. Zorg voor een goede ventilatie tijdens het gebruik van dit apparaat, gebruik dit apparaat niet voor de verwarming van de ruimte.
Verbanddoos
De verbanddoos bevind zich in het salon bakboord?. Indien u zaken uit de verbanddoos gebruikt, vult dit dan aan of geef het even aan ons door.
Het is voor ons ondoenlijk iedere week de verbanddoos te controleren op de inhoud. Het is erg vervelend indien u of onze volgende gast iets nodig heeft en het helaas niet aanwezig is.
Niet aanwezig maar wel een aanrader voor u om te overwegen zijn zeeziekte tabletten (primatour of een ander merk). Dit kunt u met uw apotheker of eventueel huisarts bespreken. Alleen al het gevoel dat u bent voorbereid, voorkomt het ontstaan van zeeziekte.
Binnenverlichting
In het schip zit op het plafond elektrische verlichting. Zorg ervoor dat als u niet aanwezig bent er geen licht blijft branden omdat anders de accu snel leeg is. Veel verlichting is intussen naar LED omgebouwd maar nog niet alles.
U kan op de verlichtingsarmaturen de schakelaars bedienen.
Navigatieverlichting
Boven in de mast vindt u een gecombineerd ankerlicht en 3 kleuren licht.
Deze kunt u aanzetten met de schakelaars op het elektrapaneel (niet beide tegelijk natuurlijk).
Het is niet de bedoeling en volgens huurcontract niet toegestaan met driekleurenlicht of navigatieverlichting ’s nachts te varen. Deze verlichting gebruikt men als men met schemer een haven binnenloopt of als het zicht in een regenbui slechter wordt. Wanneer u twijfelt over het zicht? Wanneer u andere schepen of boeien met licht ziet, de vuurtorens aan gaan of u vindt dat het verstandig is dan is het dus tijd om de navigatieverlichting aan te zetten.
Voor anker of drooggevallen gebruikt u het ankerlicht.
Motor varend dus navigatieverlichting + ankerlicht. Driekleurenlicht alleen toegestaan met het zeilen zonder motor.
De Kuip
Het schip heeft een zelflozende kuip. Dit wil zeggen dat al het water dat op de kuipvloer komt, zal worden afgevoerd. Is dit niet het geval, controleer dan in de beide voorste hoeken of er geen vuil, zoals bladeren, voor de loospijpen zit.
WAARSCHUWING:
Als de kuip te zwaar beladen is door personen of goederen, kan de kuipvloer onder water komen. De kuip kan het water dan niet meer lozen, maar zal zich dan juist vullen met water. Het is dan ook absoluut niet toegestaan met meer dan 6 personen in de kuip te zijn. Denk hieraan bij het uitnodigen van gasten!
Vaargedrag onder motor
Vooruit varen
Het schip is voorzien van een linksdraaiende schroef welke tijdens het vooruitvaren linksom draait en het hek lichtjes naar BB trekt. Dit is nauwelijks waarneembaar.
Achteruit varen
Achter uit varen is bij traditionele schepen moeilijk en vraagt gewenning en wel door het volgende:
De schepen zijn ondiep en hebben onder water weinig zijdelingse steun waardoor het schip snel uit zijn koers loopt.
Door het ondiepe onderwaterschip met weinig zijdelingse steun heeft de wind veel vat op het schip. Hierdoor zal het schip met het hek in de wind komen te liggen. Achteruit varen met de wind op het scheepshek geeft dus het beste resultaat.
De schroef zit niet erg diep onder water en kan hierdoor ook lucht aanzuigen bij meer vermogen waardoor het rendement kleiner wordt. Bedenk bij het achteruitvaren dat het roer minder goed werkt omdat het niet in de uitstroom van de schroef zit en er dus geen schroefwater tegenaangedrukt wordt.
Wees er op bedacht dat het schip door zijn gewicht traag reageert op koerswijzigingen en zet deze dan ook tijdig in. Wees er op bedacht dat de druk op het roer groter wordt naarmate u met grotere snelheid achteruit vaart.
Keren
Indien u in 1 keer rond kan komen, draai dan over stuurboord. Kunt u niet in 1 keer rond komen en moet u een keer achteruitslaan? Draai dan over bakboord. Dit aangezien tijdens het achteruitslaan het scheepshek dan naar stuurboord getrokken wordt en dit helpt in de goede richting. Bij het keren kunt u goed gebruik maken van de krachtige motor en schroef welke het schip heeft. Begin bij het inzetten van de bocht met een lage aanvangssnelheid (stationair draaiende motor of stil liggen). Draai vervolgens het stuurrad zo ver mogelijk naar de gewenste kant en geef hierna tot maximaal half vermogen gas bij. Hierdoor zal het scheepshek worden omgezet bij een lage scheepssnelheid. Neem tijdig gas terug zodat de snelheid van het schip niet teveel oploopt. Hoe meer vaart, hoe groter de draaicirkel is.
Stroom
Let altijd op het stroom, dit is meestal sterker dan de wind omdat het water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoevreren in getijdenwateren.
Wind
Let altijd bij elke manoeuvre op de windrichting. Het is een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heet u een veel kleinere draai cirkel omdat als de kop door de wind is deze hierna vanzelf wordt omgedrukt.
Houd bij het aanmeren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstige letsel veroorzaken. Indien u op het voordek komt met ruw weer of op open water, lijn u zelf aan middels een harnas en veiligheidslijn.
Stroom
Let altijd op stroom, dit is zeker bij aanmeren/wegvaren meestal sterker dan de wind omdat water een vastere stof is en meer greep op het schip heeft. Let hier vooral op tijdens het manoeuvreren in getijdenwateren en in sluizen.
Wind
Let altijd voor elke manoeuvre op de windrichting. Het schip heft een hele goede boegschroef. Werk indien mogelijk met de wind mee en niet tegen de wind in. Draai indien mogelijk altijd met de kop door de wind. Hierdoor heeft u een veel kleinere draaicirkel omdat als de kop door de wind is deze hierna vanzelf wordt omgedrukt. De wind is uw vriend.
Duwen en trekken
Dit doet u natuurlijk niet met de hand, maar maak gebruik van springen, trossen en loeflijnen en ga hier met de motorkracht aan trekken. Een duwtje met de hand? De vaarboom kan hier uitkomst bieden om de kop even te helpen.
Houd bij het manoeuvreren altijd een losse stootwil bij de hand die iemand makkelijk en snel ergens tussen kan drukken. Gebruik niet uw handen en steek geen voeten tussen de wal en het schip. Door het gewicht en de snelheid van de boot kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Boegschroef
De boegschroef bediening bevindt zich aan de bakboordskant tegen het stuurwerk, onder de GPS Plotter. Aan: beide "on" knoppen indrukken totdat lampje brandt, dan is de rode pijl knop voor naar bakboord en de groene voor naar stuurboord.
Niet langer dan 10 seconde inschakelen, ook niet korte ‘stoten’ Uit: de off knop indrukken.
In het vooronder tegen het voorschot aan bevind zich de hoofdschakelaar voor de boegschroef.
Slepen
Aan het schip en de techniek is alle mogelijke zorg besteed om de kans om gesleept te moeten worden zo klein mogelijk te houden.
Mocht het desondanks toch voorkomen, of wilt u een andere watersporter slepen, gebruik hiervoor dan de extra landvasten in de bakskist aan stuurboord.
Een schip slepen betekent grote krachten, Niet alle plekken aan boord zijn sterk genoeg. Daarom, als u zelf gesleept moet worden, gebruikt u de beide voorbolders. Niet met twee sleeplijnen tegelijk, niet met zwarte magie en ook niet per postduif, u gebruikt een spruit.
Dat doet u door op 6 à 7 m van het uiteinde een tweede kortere landvast vast te maken (mastworp met voorslag) die onder de kluiverboom door gaat. Bij het beginnen met slepen zet u die korte landvast op spanning zodat u de sleepkracht verdeeld over beide bolders.
Sleep nooit aan houten of plastic delen zoals kikkers, ook de mast is niet geschikt. Deze staat namelijk op het dek, niet erdoorheen. Vererger een situatie niet met mastbreuk.
Laat de sleeplijn nooit met een schok strak komen omdat de krachten dan vele malen groter zijn en delen het begeven, met alle gevolgen van dien, maar laat de sleeplijn langzaam vieren. Pas hierbij op voor handen en voeten welke in het touw verstrikt kunnen raken. In bochten stuurt het gesleepte schip daarom altijd de buitenbocht, nooit afsnijden want dan komt de sleeplijn slap te hangen.
Sleept u zelf een andere boot, let dan op de vlaggenstok en haal deze binnen. Een gebroken vlaggestok kost u uw volledige eigen risico dus let alstublieft op.
Houd ook in de gaten dat de sleeplijn niet in uw eigen schroef terecht komt en u zelf hulp nodig heeft. Ook dan gebruikt u een spruit om de druk over beide achter bolders te verdelen. In golfslag worden de krachten wellicht te groot, u verdeelt dan de druk over meerdere punten door vanaf de bolders ook lijnen naar de schootlieren stijf door te zetten.
In alle gevallen marifoon contact houden met het andere schip, havendiensten en de overige scheepvaart, een samenstel is kwetsbaar en zeer beperkt manoeuvreerbaar.
Tot slot: als het nodig is gesleept te worden, probeer dan altijd eerst te bellen met het noodnummer van SailCharter Friesland voor overleg, de inzet van bergingsbedrijven kan erg kostbaar zijn en is niet door de verzekering gedekt dus gaat op kosten van de huurder !!
Gebruik de diensten van de KNRM, zij slepen kosteloos! U kunt doneren.
Hou Sailcharter Friesland altijd op de hoogte als een sleep nodig is/was tijdens de tocht.
Algemene tips
Vaar veilig en verantwoord. Dan beleeft u het meeste plezier van het schip.
Let er op dat in slecht weer, luiken, kisten, patrijspoorten en ingangen gesloten moeten zijn om binnenkomend water tot een minimum te beperken.
Vaar niet op maximum snelheid in drukke vaarwegen ( ca 1800 toeren ) of in slechte weers- en zeetoestanden met verminderd zicht, veel wind of grote golven.
Verminder snelheid en golfslag uit beleefdheid en als een veiligheidsmaatregel voor uzelf en anderen. Houdt u aan de snelheidsbeperkingen en gebieden waar golfslag beperkt moet worden.
Houdt u aan de vaarregels, binnenvaart politie reglement (BPR) afhankelijk van het vaargebied.
Houdt u voldoende afstand om te kunnen stoppen of manoeuvreren om indien mogelijk aanvaringen te kunnen voorkomen.
Indien mogelijk, aanleggen met de kop in de wind. Dit is ook geriefelijker, omdat men dan beschut zit in de kuip en er geen wind op het luik en het deurtje staat.
Bij het wegvaren kunt u vaak het beste vooruit wegvaren, omdat het schip dan veel beter bestuurbaar is. Een handig middel bij het wegvaren is (zeker als men aan lager wal ligt) om iemand op het voordek het schip te laten afduwen met behulp van vaarboom.
Platbodemschepen zijn zware schepen. De schepen reageren daardoor ook traag en liggen niet zo snel stil als een polyester schip. Platbodems zijn ook moeilijk af te houden. Let dus op handen en voeten en voer alle manoeuvres langzaam uit. Laat bij het afmeren ook iemand met een stootwil op het voordek staan. Deze stootwil kan dan snel ergens tussen gedrukt worden om beschadigingen te vermijden.
Leg het schip niet vast aan de lieren die op de kuiprand staan en aan de dek railingen.
Het is niet toegestaan de mast te strijken.
Leg het schip in de sluis niet vast, maar houd de landvast in de hand en een keer om de bolder heen, zodat deze altijd nog snel gevierd kan worden.
De schepen zijn voorzien van navigatieverlichting voor onvoorziene omstandigheden of voor het geval u met schemerig weer een haven binnen vaart. Het is niet de bedoeling dat u ’s nachts vaart, omdat er dan aanvaringen kunnen plaatsvinden met onverlichte boeien.
Regenkleding aan, dan ook een reddingsvest om!